3. Bewijs, dat indien x -f- y -f- z o is, ook
(x2 -j- y2 z2)2 4 x2 y2 o is.
Vlakke Meetkunde dh uur).
1. Van een rechthoekigen driehoek zijn de rechthoekszijden
a en b, de hoogtelijn op de hypothenusa h.
Bewijs dat p+p p
2. Van vierhoek ABCD is gegeven
Z B 90°
AB 16, BC 15, CD 9, DA 20
Bereken de lengte van de loodlijn uit B op de zijde AD
neergelaten.
3. Van een rechthoekig trapezium ABCD (rechte hoeken in
C en D; AD BC) is gegegeven: CD 24, AD 7, BC 17.
Op de zijde AB ligt een punt F zoodanig, dat AF 20. In
F is een loodlijn FP =5 op de zijde AB opgericht (P ligt
buiten het trapezium).
Bereken de lengte van de loodlijn PE op CD neergelaten
en tevens den afstand DE.
OVERZICHT VAN BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Zeitsckrift für Vermessungswesen (jaargang 1930).
Gesloten geodetische lijnen op de ellipsoide, H. Schmehl (blz. 1).
Afgezien van de meridianen en den equator, doet zich dit
verschijnsel slechts voor indien:
p. A L q tc
Hierin zijn p en q twee geheele, positieve, onderling ondeel
bare getallen, x de halve cirkelomtrek en AL het lengte verschil
tusschen twee opeenvolgende snijpunten van de geodetische lijn
met den equator.
Schrijver berekent, dat voor de aard ellipsoïde A L is i79°24'o"
en dat het aantal snijpunten met den equator 600 is.
De nauwkeurigheid van de trigonometrische puntsbepaling in
een provinciestad, Karl Oltay (blz. 10).
ii5