Immers: K T2 -j- T S2 a2 4- - a2 (p2 4 4 3) a2 p2 KS2 4 Hieruit blijkt dat de hoek bij T recht is. Met de afleidingen van deze paragraaf is een eigenaardig ver band aangetoond tusschen twee op het oog geheel verschillende vraagstukken, n.l.: het Problema van Sn el li us en het vraagstuk van een driehoek, waarin alle hoeken zijn gemeten. y. De meetkundige plaats van de punte7i met contante assen verhouding van de foutenellips voor punten die bepaald zijn uit 2 buitenrichtingen. Gemeten zijn (fig. 15) in B en C de richtingen BP0, BC, CB en C P0. B] en C3 zijn weer gein verteerde pun ten B en C met als coördinaten resp.: a2 b2 a3 b3 en PP PP Voor de middelbare fouten in de coör dinaten vinden we hier: b32) Mx2=m2 My2=m2 (V a22+a32) (b22+b32) (a2b2+a3 b3)2 m t>2 2 b3 2 D2 a22 -f a32 D2 D2 Voor D2 kan geschreven worden: a22 -)- a32 a2 b2 -f- a3 b3 a2 b2 -(- a3 b3 b2 2 -f- b3 2 a2 a3 |2 b2 b3 r Oj is het oppervlak van A Po Bj Q. Fig. 15. Men heeft bij dit vraagstuk, analoog als bij het behandelde problema van Snellius: Hx2+H 2 Po Q2 -f- P0 B]2 4 P* O,2 m2 en Hx2Hv2 m4 4 0,2./ 4 Oi2 a4 n T. 2 I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 11