X J aj y2 (x a j y2 ay 8 en dus:. Hx Hy P0Ci"+PoB, Po C 4- P0 B ÏL+W- TO P~ 2 O h ^54; Hy Hx 2 O, (O oppervlak A Po B C, Oj oppervlak A Po Bj Q) Houdt men p weer constant en noemt men de coördinaten van P x en yvan B -ja, o en van C a, o dan is De vergelijking van de meetkundige plaats, deze punten waar voor p constant, wordt nu 2 x2 -f- 2 y2 -j- j a2 a p y of x2 (y a p) a2 (p2 4). (55) Weer vinden we als M. P. een cirkel. De straal is a |/p2 4 4 en de coördinaten van het middelpunt zijn: o en a p. Voor p 2, wordt de straal nul. Deze waarden behooren bij de puntcirkels P en Q van de bundel. In dit geval volgt uit (54) Hx_ Hy~ In P en Q is de foutenfiguur een cirkel. De cirkels van de bundel (55) snijden allen loodrecht de cirkel met middelpunt K en straal a. In ATKS is: KT2 ST2 i a2 -L a2 (p2 4) JL a2 p2 ÏTS2. De hoek bij T is weer recht. De punten P en Q liggen dus op afstanden van -j- a en a van K verwijderd, op de lijn K S. 8. Thans zou nog het geval behandeld kunnen worden, waarbij in P0 waren gemeten de beide richtingen naar B en C J 2 2 2 p is hier niet [cot-(aA)].

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 12