redres behandeld. De oude kadastrale kaart blijft dus, zij het in verbeterden vorm, bestaan, maar bovendien wordt van elke weg een zelfstandige kaart op schaal i a iooo (waar dit noodig is op i a 500) vervaardigd, waarop de weg, zooveel mogelijk met de aanliggende perceelen erbij is afgebeeld. Deze kaarten kunnen strookvormig zijn, wat de hanteerbaarheid bevordert en zouden ongeveer het formaat kunnen hebben van b.v. 1 M. lang en 30 c.M. hoog, als de aangrenzende per ceelen groot zijn zoo noodig meer. Als voorschrift zou moeten worden vastgesteld, dat deze wegen kaarten; indien metingen aan den weg of aan de aangrenzende perceelen plaats hebben, geregeld (waar noodig met roode lijnen) worden bijgehouden en niet anders dan bij absolute noodzaak andere meetlijnen, dan de door kad. steenen bepaalde worden gebezigd. Als kad. steenen verloren gaan zullen direct nieuwe punten moeten worden ingeschakeld en voor verband met de oude meting worden gezorgd. Het is te verwachten, dat tegen vorenstaand plan verschillende bezwaren zullen worden ingebracht. De meest voor de hand liggende zijn wel: i° Er is reeds gebrek aan personeel bij den velddienst. 20 De kosten van de hermetingen der wegen zullen hoog zijn. 30 Indien de onder i° en 20 genoemde bezwaren al niet onover komelijk waren, zou er ander werk te doen zijn, dat urgenter is nl. inrichting of uitbouw van den technischen grondslag in en om de bebouwde kommen van dorpen en steden en overbrengen van de kaarten dezer terreinen op grooter schaal. Hiertegenover wil ik het volgende opmerken. Dat het aantal landmeters op 't oogenblik niet voldoende is om het kadastrale werk geregeld af te doen schijnt wel vast te staan. Het zou echter overweging verdienen eens te onder zoeken of een inkrimping van het aantal districten, samengaande met uitbreiding van de beschikbaarstelling van teekenaars (minstens een vollen teekenaar per district) hier geen uitkomst zou kunnen brengen. Het schijnt mij toe, dat juist het gebrek aan voldoende assistentie voor het kantoorwerk den achterstand veroorzaakt en den landmeter verhindert voldoende dagen te velde werkzaam te zijn. Voor den gewonen dienst acht ik dan ook technische hulp te velde overbodig, maar uitbreiding van het aantal teeke- 133

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 137