146
Tot i Januari 1930 is het aantal landmeters 3 minder geworden;
tevens zijn er thans 4 werkzaam voor de Domeinen, 3 verrichten
werkzaamheden voor den Bijhoudingsdienst van de Rijks-driehoeks
meting, 2 genieten verlof buiten bezwaar van de schatkist en 5
zijn er aangewezen voor diensten in verband met de toepassing
van de wet op de ruilverkaveling, zoodat voor het Kadaster
rechtstreeks werkzaam zijn 169 landmeters, wat vergeleken met
1 Januari 1910 eene vermindering is van 10 landmeters.
Daartegenover staat eene toeneming van het aantal teekenaars
en ook de voorgenomen verdere uitbreiding van dit korps, vervat
in Uwer Excellentie's resolutie van 23 Mei 1930, no. 116 Centr.
Dir., door de ondergeteekenden hoogelijk gewaardeerd, zal het
Kadaster zeker ten goede komen. Maar toch meenen wij niet te
moeten nalaten onder de aandacht van Uwe Excellentie te brengen
de noodzakelijkheid om elk jaar een voldoend aantal adspirant-
landmeters aan te stellen, ten einde eene verdere inkrimping van
het aantal landmeters te voorkomen.
Dit voldoende aantal kan in de eerstvolgende jaren nog worden
aangesteld uit degenen, die thans aan den Landmeterscursus te
Wageningen studeeren, maar Uwe resolutie van 2 April 1930,
no. 89 Centr. Dir., zal tot gevolg hebben, dat voor genoemden
cursus zich geen of slechts zeer weinig candidaten zullen aan
melden, zoodat over eenige jaren de noodzakelijke aanvulling
van het korps landmeters niet meer mogelijk zal zijn.
In de bijgaande lijst zijn verschillende redenen aangegeven,
waarom landmeters den dienst verlieten. De voornaamste daarvan
is: aanvrage om ontslag met recht op pensioen, waarbij opgemerkt
moet worden, dat de landmeters voor den velddienst, die op 1 Juli
1922 in functie waren, volgens de Burgerlijke Pensioenwet 1922
nog steeds ontslag kunnen vragen met recht op pensioen op
55-jarigen leeftijd.
Tevens zijn 4 landmeters benoembaaar tot hypotheekbewaarder
en verschillende anderen studeeren nog voor meester in de rechten
en candidaat-notaris met de klaarblijkelijke bedoeling den Kada-
stralen velddienst te verlaten.
Ofschoon met het oog op den leeftijd van de thans in dienst
zijnde landmeters mag worden verwacht, dat het verloop door
ontslagaanvragen, wegens het bereiken van den pensioen-gerech
tigden leeftijd, in de komende jaren eenigszins zal verminderen,