<58
bolvormig opgevatte driehoeken berekend volgens de additamenten
methode. Daardoor wordt in de eerste plaats geconstateerd, dat
het driehoeksnet sluit, dus dat geen fouten zijn gemaakt, en verder
worden de gegevens verkregen voor de berekening van de
hoekpunten in de stereografische projectie. Deze worden nl. ge
vonden uit richting en afstand geheel volgens het voorschrift van
Prof. Ir. Hk. J. Heuvelink. «De stereografische projectie in
hare toepassing bij de R. D..» Tevens zijn volgens dit voorschrift
de hulpgrootheden m, P en Q berekend benevens de richting
van den meridiaan in de nieuw bepaalde punten.
De uitkomsten voor x, y en m zijn de volgende: Tabel II.
TABEL II.
Coördinaten van Pruisische driehoekspunten berekend
in de stereografische projectie.
Naam.
X
y
log m.
Leer
<37 725-872
121426.054
498-64
Windberg
<44 224.556
82 726.214
-T 336-9<
Fürstenberg
75 2 iQ,3 7 2
55 858.120
166.01
Reken
<3 955-09
33 902.582
23.21
Schöppingen
-f- 129 209.045
5 265.970
45-76
Mündt
f- 74 296.686
<25 587-748
167.58
Langschoss
63 739-585
165 264.046
436.35
4. Verdere berekeningen.
Nu de plaats van alle driehoekspunten van de Duitsche ketting
in ons systeem bekend is, behoeft men slechts de volgende be
rekeningen uit te voeren om een willekeurig punt aan te sluiten.
1. Men bepaalt in welken primairen driehoek het punt is gelegen.
2. Men sluit deze primaire driehoek conform aan.
Dit werk bestaat uit 2 deelen
a. aansluiting aan 2 punten;
b. aansluiting aan het derde punt.