159
Voor de kadastrale praktijk kan het moeilijkheden opleveren,
dat de zijden der primaire driehoeken zoo lang zijn, dat met 8 de-
cimaal-logarithmen moet worden gerekend.
Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, heb ik de aansluiting
aan 2 punten voor alle driehoeken berekend. Het hiaat tusschen
de noordelijke en zuidelijke aansluiting heb ik daarbij gevuld
met driehoeken van ongeveer dezelfde grootte als de primaire.
De uitkomsten zijn opgenomen in Tabel III. (Zie bl. 160).
Men gaat dus als volgt te werk.
Om de coördinaten van een punt bv. Anholt S te vinden
zoekt men op, in welken driehoek dit voorkomt: in den driehoek
HettenheuvelWinterswijkFürstenberg.
In tabel III vindt men dien driehoek onder XI. Er blijkt
aangesloten te zijn aan Hettenheuvel en Fürstenberg.
In het Duitsche stelsel rekent men nu de richting en afstand
Hettenheuvel—Anholt. S of Winterswijk—Anholt. S of beide
voor controle.
Men brengt de correcties A en D aan uit de laatste kolom
van tabel III en vindt richting en afstand (aan 2 punten aan
gesloten) in het Nederlandsche net, waaruit dus coördinaten, aan
2 punten aangesloten, zijn te berekenen.
Uit tabel III blijkt tevens dat het derde aansluitingspunt
(Fürstenberg) nog verplaatst moet worden
(Ned.Pr.) Axs 8.542 m.
(Ned.Pr.) A o. 112 m.
Op de wijze als ontwikkeld in T. v. K. en L. XLV vindt men
dan de verplaatsing voor Anholt S waarmede het vraagstuk is
voltooid.
Wageningen, Augustus 1930.
H. F. van Riel.