Waaruit volgt: V i.
P en Q zijn dus tevens de punten, waar de foutenfiguur een
cirkel is.
Neemt men s i, tt t2 dan hebben we het geval van 6.
Men vindt: xm o
y>
K3
4
R2 (p2 4) 3-
De coördinaten van de puntcirkels worden:
xp Xq o, yp a 3, yq u- 1/3*
Alles in overeenstemming met de vroegere resultaten.
Voor s o, t1 t2= i, heeft men het geval van 7.
Hier wordt: xm o
a p
y-=T
R2 (p2 4) L.
Xp Xq O, yp - yq
Neemt men:
dan heeft men 2 binnen- en één buitenrichting.
Thans wordt:
a
xm
a p
ym -
R2=(p2- 4)a2
4
a
Xp Xq yp a, yq a.
Uit de resultaten (58) en (59) blijkt nog dat het mogelijk is,
de gewichten zoo te kiezen, dat een willekeurig punt in het vlak
wordt een punt, waarvoor de foutenfiguur een cirkel is. Men
12
2
i i
1
s 1tj t2 o,
2
2