190 wat het in Delft zal worden moeten we nog afwachten. Hij is dus vóór behoud van Wageningen; maar bij eventueele verplaatsing moeten we trachten de opleiding in Delft zoo goed mogelijk te krijgen. Als de opleiding maar goed is, dan vindt de heer Roelofs het van weinig belang waar ze is. De heer J. H. Pieters houdt een pleidooi vóór het behoud van de opleiding te Wageningen. Bij verplaatsing is het vraagstuk van het gebouw toch niet van de baan, een nieuw gebouw moet er toch komen, de ver plaatsing zelf zal geld kosten, zoodat het motief „goedkooper" vervalt. De juridische- en cultuur technische opleiding kunnen niet gemist worden, deze laatste is in Delft niet te verkrijgen. Voor practische oefeningen leent zich de omgeving van Wageningen veel beter dan die van Delft. Hij kan dan ook geen enkel gegrond motief voor verplaatsing vinden. Het voorstel van den heer J. H. Pieters om geen afwachtende houding aan te nemen, maar uit eigen beweging te ijveren voor het behoud van de opleiding te Wageningen wordt met een zeer groote meerderheid aangenomen. i. Voorstel der afdeeling Roermond: Het Bestuur van de Vereen, v. K. en L. dringe er bij het Hoofdbestuur op aan, dat met het stelsel van tijdelijke plaatsingen van jonge Landmeters in door ouderen begeerde standplaatsen worde gebroken of dat het zoo danig worde toegepast, dat aan de wenschen der oudere Landmeters in zake verplaatsingen wordt voldaan. Besloten wordt, dat dit onderwerp bij de afd. Centrale Directie ter sprake zal worden gebracht. k. Voorstel der afdeeling Roermond: De algemeene vergadering, van oordeel, dat het dringend noodig is, dat er spoedig verandering komt in de regeling van de vergoedingen bij verplaatsing van ambtenaren, draagt het Bestuur op, deze zaak opnieuw aanhangig te maken in de Centrale van Hoogere Rijksambtenaren. De Voorzitter is van meening dat de Centrale van Hoogere Rijks ambtenaren in deze zaak steeds actief is, maar de heer Glerum wil hier toepassen het „frappez toujours". Hij wenscht een billijke en uniforme regeling voor alle takken van dienst. Voorstel der afdeeling Roermond: De algemeene vergadering, van oordeel, dat de uitbetaling van de loonen der meetarbeiders e. d., vooral voor den jongen Landmeter uiter mate bezwaarlijk is en hem verplicht steeds een belangrijke som gelds voor dit doel beschikbaar te hebben, draagt het Bestuur van de Ver- eeniging op, een regeling dienaangaande te ontwerpen en deze over te leggen aan het H. B.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 194