REORGANISATIE VAN HET BELGISCHE KADASTER.
Een vergelijking tusschen de bestaande kadasters die van den
zelfden oorsprong zijn als het onze, valt niet ten nadeele van het
onze uit.
In Frankrijk zelf werd het kadaster op lang niet volmaakte
wijze bijgehouden. Een van de belangrijkste pogingen tot ver
betering is wel geweest het voorstel tot vernieuwing dat de
Commission extra-parlementaire du Cadastre aan het eind van
haar 14-jarige werkzaamheid (1891 1905) indiende. Een latere
dateert van 1924, wij bedoelen het wetsvoorstel van den afge
vaardigde Jammy-Schmidt, dat aanstuurde op een vernieuwing
van het kadaster voor het geheele land onder een autonomen,
d.w.z. van de administratie der directe belastingen onafhankelijken
dienst, zooals toen reeds bestond voor de verwoeste gebieden.
Een besluit tot «.herziening» van het Fransche kadaster is er
eindelijk wel gekomen: het decreet van 5 Aug. 1929, in hoofd
zaak echter gericht op de herschatting der grondeigendommen.
In de Fransch-sprekende kantons van Zwitserland was de
bijhouding en vernieuwing ook niet zoo, dat de aldaar aanwezige
landmeetkundige gegevens kunnen voldoen aan de eischen gesteld
bij de tegenwoordig in dat land vigeerende voorschriften; ge
noemde kantons zijn dan ook opgenomen in het algemeene plan
voor de nieuwe opmeting van het geheele land. Een deel van
de hermetingen uit de vorige eeuw is «provisorisch anerkannt»
als grondslag voor de bijhouding van het grondboek, tot het
tijdstip waarop de nieuwe meting zal zijn voltooid.
In West-Duitschland is het kadaster behoorlijk bijgehouden, in
Elzas-Lotharingen zelfs op uitstekende wijze vernieuwd (wet van
1884). Toen dit gebied na den wereldoorlog weer bij Frankrijk
werd gevoegd, vonden de Franschen daar goede kaarten en een
bijgehouden boekhouding op den grondeigendom, een kadaster
dat, zooals zij zelf erkenden, het hunne tot voorbeeld kon strekken
en waarin verwezenlijkt waren «de belles et fécondes idéés fran
chises» die reeds in den Napoleontischen tijd naast het fiscale
hoofddoel bestonden.
Recueil Mcthodique, artt. 1142, 1143