In België was het kadaster wel bijgehouden, doch uitsluitend
voor fiscale doeleinden, en in technisch opzicht was het geheel
en al achtergebleven, om niet te zeggen verwaarloosd. Van ver
nieuwing door hermeting was daar geen sprake; van een secun
daire driehoeksmeting ten dienste van het kadaster evenmin;
theodolieten voor den kadastralen dienst bestonden er niet; de
bijhouding der terreinsveranderingen liet te wenschen over; de
titel van landmeter was zelfs vervangen geworden door «onder
zoeker» en een landmetersdiploma werd in de laatste jaren van
de nieuwe candidaten niet meer geeischt.
Maar zelfs in zijn fiscale taak schoot het Belgische kadaster
in den laatsten tijd te kort:
In de belastingwetten van na den oorlog was ten aanzien van
de kadastrale opbrengst bepaald, dat deze moest zijn de werkelijke
of geschatte opbrengst ten tijde van de oplegging van den aanslag.
Deze bepaling hield verband met de sterke economische ver
anderingen na den oorlog en de waardevermindering van het
geld; het vroegere beginsel van een eenmalige schatting, met
slechts na lange perioden een herziening, was dus losgelaten. De
nieuwe methode leidde echter ook dra tot grove onevenredigheden:
de belastbare opbrengst van eigendommen waarvan akten in
kwamen werd sterk verhoogd, voor andere bleef het oude bedrag
gehandhaafd, omdat er geen mutatie had plaats gehad, waaruit
een inderdaad sterk veranderde opbrengst kon worden nagegaan.
Men heeft nog naar een correctief gestreefd door het nagaan der
huurcontracten, maar desondanks bleven de onevenredigheden in
de kadastrale opbrengst en de onbillijkheden die er het gevolg
van waren om verbetering roepen.
Een algemeene herziening van de belastbare opbrengst, een
herstel dus van de grondslagen der grondbelasting, kan hier alleen
uitkomst brengen. Om die herziening goed te kunnen uitvoeren
kan een goede kaart, een die «bij» is bovendien, niet worden
gemist.
Hervorming in technisch opzicht dus dringend! De Federatie
van Belgische landmeters van het Kadaster ijverde in de laatste
jaren hiervoor. Een door den Minister van Financiën ingestelde
commissie heeft dit onderwerp bestudeerd en onlangs verslag
uitgebracht. In dit verslag was de conclusie neergelegd, dat de
dienst van het kadaster «zelfbesturend» («autonoom») moest worden
194