'95 ingericht. Ook de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Financiën, wien was opgedragen een voorstel tot reorganisatie uit te werken, kwam tot ditzelfde besluit. En in het jaar waarin de honderdjarige onafhankelijkheid van België wordt gevierd en het kadaster ook bijna zijn eeuwfeest zou kunnen gaan vieren is de gewichtige beslissing tot stand gekomen: het Staatsblad van 18 September 1930 (le Moniteur Beige) bevat den tekst van het Kon. Bcsl. van 8 September 1930 tot reorganisatie van den kadastralen dienst. Artikel 1 behelst de afscheiding van den dienst van het kadaster van dien der directe belastingen. Interessant is direct al de considerans van dat Kon. Besluit. Duidelijk laat deze uitkomen, dat het kadaster ook andere doeleinden heeft te dienen dan fiscale en daarom zelfstandigheid moet genieten. Dat een goed kadaster inderdaad ook technische, sociale en juridische beteekenis heeft tegenwoordig, zal niet licht meer worden ontkend. Dat de grondeigenaren erin zien, behalve een instrument tot billijke heffing der grondbelasting, een waarborg van hunne rechten, zoo noodig een wapen dat zij kunnen gebruiken bij aanranding van die rechten, is ook alge meen bekend. Hoe staat 't met de rol die het Belgische kadaster speelt in het rechtsverkeer? De in dit jaar verschenen studie «La réforme du Cadastre» van den heer L. Mayence, advocaat te Charleroi, (Collection du Journal pratique de droit fiscal et financier, n° 5) geeft daarover mededeelingen. Het zij ons vergund enkele ervan hier aan te halen: De wet op de onteigening ten algemeenen nutte van 27 Mei 1870 zegt (art. 2) dat het onderzoek dat aan de onteigening voorafgaat, «souvrira sur un projet comprenant le tracé des travaux et le plan parcellaire. Ce plan contiendra, d'après les indications cadastrales, les noms de chaque propriétaire». De wet van 11 Oct. 1919 schrijft voor, dat de aangiften voor successie moeten bevatten de aanduiding en de geschatte waarde van de goederen welke tot het actief behooren «avec indication, quant aux immeubles, notamment de la section et du numéro du cadastre», (art. 16). De wet van 16 Dec. 1851 betreffende hypotheken eischt in art. 78, dat van het bezwaarde onroerende goed in de hypotheek akte worden vermeld de aard en de ligging. De toevoeging «naar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 199