Maar hoe nu, indien partijen het over de grens niet eens kunnen worden? Zulk een strijd kan ontstaan, wanneer de eene eigenaar tegen den anderen eene actie tot afscheiding instelt (art. 678 B. W). De wederpartij is wel bereid tot de afscheiding mede te werken, maar partijen kunnen het niet eens worden bij de vaststelling van de juiste grens. Heeft dan de rechter de bevoegdheid een grens aan te wijzen Naar het bestaande recht is dit onzeker. Er ware alle aanleiding voor deze Staatscommissie geweest, om, naast de vrijwillige grensregeling ook deze gedwongen grens regeling ter hand te nemen. Weliswaar treffen wij, in de Derde Afdeeling, een art. 35 aan, dat als volgt luidt: «In het vonnis, gewezen in een geding tot afscheiding of grensvaststelling, moet de grens nauwkeurig worden aangewezen. Een afschrift van het vonnis moet ten hypotheekkantore worden ingeleverd, alwaar ook de uitkomsten der op grond daarvan verrichte meting worden bewaard. Een ieder kan daarvan inzage nemen. De uitkomsten der meting worden geacht de in het vonnis aangewezen grens juist weer te geven, behoudens bewijs van het tegendeel», maar dit artikel, dat geheel incidenteel onder eenige algemeene bepalin gen voorkomt, en iedere toelichting mist, veronderstelt meer de gedwongen grensregeling, dan dat het ze regelt. Bovendien be hoorde, hetgeen hier omtrent het geding tot afscheiding wordt gezegd, onmiddellijk in art. 678 B. W. te staan, althans diende in dit artikel naar genoemd art. 35 te worden verwezen. Waaraan we behoefte hebben is het volgende. Allereerst dient in het Burgerlijk Wetboek te worden gezegd, dat ieder eigenaar zijn nabuur niet alleen kan noodzaken tot afscheiding, maar ook tot het vaststellen van de grens mede te werken. En dan dient daaraan te worden toegevoegd, dat het geding tot vaststelling der grens en eveneens dat tot afscheiding, voor zoover het tot grensregeling aanleiding geeft, in de Wet op de grensregeling is geregeld. In deze wet dient dan onmiddellijk na de vrijwillige grensregeling de gedwongen grensregeling te worden behandeld. Voorts moet worden bepaald op hoedanige wijze de rechter, in dien partijen het over de vaststelling der grens niet eens kunnen worden, zelf de grens moet aanwijzen. Daarbij zou dan bijv. de ambtenaar van het kadaster als deskundige kunnen optreden. En voorts zou de wet den rechter eenige vingerwijzingen kunnen geven, op soortgelijke wijze als de Staatscommissie van 1887 in 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 19