207
afstanden heen en weer gemeten zijn, is dit niet geschied, omdat
een enkele meting niet voldoende zou zijn, maar omdat daar
door een vergelijking mogelijk werd met de gegevens van
tabel i van de publicatie Schermerhorn.
In deze tabel worden verschillen van heen en weer metingen
gegeven, welke wijzen op een middelbare fout in de enkele
meting van een veelhoekszijde uit het gemiddelde van 5 aflees-
strepen uit één groep van m5 1.64 c.m. (de aanduiding" 5 of 10
heeft betrekking op het aantal gemaakte aflezingen). Uit de
gemiddelde waarden der verschillen volgt een bedrag van de
middelbare fout van 1,45 c.m., welk bedrag in tegenspraak is
met de te verwachten waarde van 0,95 c.m: Daar per heen en
weer-meting niet steeds 3 verschillen aanwezig zijn, heb ik de
berekening in drie groepen gesplitst, waarbij de verschillen vi,
v0 en vr alle drie optreden, of v0 alleen met vr voor korte zijden,
of v0 met alleen vj voor lange zijden optreedt. De berekende
waarden der middelbare fouten en de te verwachten waarden
waren voor de drie groepen respectievelijk:
1,20 c.m. en 0,87 c.m.
1,45 c.m. en 1,09 c.m.
2,13 c.m. en 1,59 c,m.
Uit deze tegenspraak wordt de conclusie getrokken, dat de
veronderstelling, dat men de nauwkeurigheid der resultaten zou
kunnen opvoeren door méér strepen af te lezen, vrijwel onjuist is.
De bovengenoemde constante-bepaling bood mij een eerste
gelegenheid te onderzoeken, of de waarnemingen daarbij verricht,
deze conclusie al of niet bevestigen. Tabel 1 geeft een overzicht
der resultaten. Ieder der zes afstanden is vijfmaal gemeten,
waarbij een helper de baak telkens willekeurig langs een ver
deeling verschoof, en haar stand op de verdeeling tot in milli
meters aflas, waardoor onafhankelijkheid der metingen verkregen
werd. De getallen geven dus de afstanden aan van den theo
doliet tot aan het nulpunt van de schaal.
Deze metingen zijn dus van het type als in tabel 4 van de
publicatie Schermerhorn. Vergelijkt men nu de waarden m5 uit
de eerste en tweede metingen afzonderlijk opgemaakt met de m]0
voor de gemiddelden van eerste en tweede meting, zoo is voor
ieder der zes afstanden, behalve voor den vijfden, het verwachte
verband vrijwel zoek. De afwijkingen gaan naar beide zijden