uit. Neemt men echter alle waarden van m52 en m102 te zamen, dan ziet men uit de getallen 394 en 188, dat voor het geheel deze verhouding bereikt is geworden. Hiermede TABEL 2. 86 54 8 64 74 4 75 7 85 9 7' 58. 4 2 77 64 8 64 72 17 .so 1 5 41 4 83 98 4 84 3 9 4 76 4 38 94 9 67 97 1 76 6 36 57 2 75 4 wil ik niet meer zeggen, dan dat m.i. de conclusie niet uit één enkele reeks getrok ken mag worden. Opvallend is de mooie over eenstemming van de waarden m5=8,i m.m. met die van 9,1 m.m. volgens tabel 4 publ. Sch. Deze publicatie was voor mij, zooals reeds vermeld, aanleiding om tijdens het practicum «Door- werth» een dertigtal afstanden over het geheel terrein verspreid, heen en weer te meten. Tabel 2, geeft daarvan een overzicht be nevens de uit de verschillen be rekende middelbare fout m10 6,7 m.m. Bij splitsing van de metingen naar de waarnemers leverden de waarnemingen voor de studenten en voor mij respec tievelijk de middelbare fouten m5 6,3 m,m. en m5 8,4 m.m. Vergelijkt men de m)0 5,6 m.m. van tabel 1 met deze waarde m5 8,4 m.m., beide betrekking hebbende op waarnemingen door éénzelfden persoon verricht, dan ziet men, dat hier deze waarden zoo goed als in de vereischte verhouding tot elkaar staan. De constante-bepaling, waarop tabel 1 betrekking heeft, vond plaats bij temperaturen varieerend van 21 tot 27 graden Celsius. Vooraf was de optel-constante zoo goed mogelijk bepaald door 20Q Afstand v in m.m. in M. 13 169 16 49 -f- 16 256 104 8 1 10 100 16 52 -r 7 1 11 I 2 I 0 O 289 I 62 25 16 27 729 16 5-i 16 16 0 0 81 12 144 15 225 92 1 12 144 34 4 16 107 00 0 r^. M O O -- 115 45-13 m10 6.7 m.m.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 213