deze oorzaak fouten te verwachten zijn, waarvan de middelbare
2-3 V7
waarde te stellen is op 5=- i m.m.
l-io
Het nu nog resteerende bedrag, waarvan de middelbare waarde
bedraagt =4.8 m.m., zou ontstaan kunnen zijn uit samenwerking
van de volgende fouten:
a. fouten in het centrisch opstellen van theodoliet en baak;
b. routen t.g.v. het niet geheel loodrecht stellen van de baak
op de richting naar den theodoliet;
c. fouten in de aflezing ontstaan door het draaien aan de
horizontale fijn-beweging van den theodoliet ten einde de
baakaflezingen te kunnen doen in het midden van het ge
zichtsveld van den kijker;
d. fouten t.g.v. het maken van fouten bij de bepaling van de
elevatie;
e. fouten in de directe afstandsmeting bij de bepaling van de
constanten gemaakt t.g.v. de onzekerheid in de bepaling
van de temperatuur van den meetband, onzekerheid in de
grootte van den uitzettingscoefficiënt en van de correcties
voor spanning en doorhangen.
Aangezien theodoliet en baak zeer nauwkeurig worden opge
steld, kunnen centreerfouten zich niet doen gelden.
De fouten onder b, c en e genoemd veroorzaken systematische
fouten in de optische afstandmeting.
Naast de ervaringen, bij het bepalen van de constanten opge
daan, kunnen nog die vermeld worden, welke de meting «Door-
werth» van deze zomen opleverde.
Fig. 1 geeft een overzicht van deze meting. Evenals bij de
metingen «Oranje Nassau's Oord» in 1928 en Wageningsche
Eng» in 1929 zorgde het Kadaster voor de verkenning, de be
paling van de driehoekspunten en het plaatsen van de Kad-
steenen. Het terrein met naar schatting een hoogteverschil van
20 m. leent zich slecht voor enkele puntsbepaling, doordat aan
den omtrek er van veel opgaand hout voorkomt.
De polygonen aan de Noord- en Zuidzijde volgen wegen met
vrij zwaar geboomte beplant. Dit is ook het geval met het
gedeelte V. P. 55 V. P. 58. Alle overige veelhoeken liggen
langs wegen, welke nog absoluut schaduwvrij zijn, zoodat bij de
214