overeenstemming tusschen partijen, zal in de meeste gevallen tot
een bevredigende oplossing leiden.»
Art. 134 behandelt het belangrijke geval, dat er een geschil over
de grenzen bestaat, hetzij dat elk der naburen beweert eigenaar
te zijn tot aan een andere grenslijn dan de ander wil toegeven,
hetzij dat zij beiden de onzekerheid van de grens erkennen. De
rechter moet dan trachten de ware grens aan te geven. Zijn de
overgelegde stukken en kaarten daartoe voldoende, zoo kan op
grond daarvan tot het vaststellen van de ware grens besloten
worden. Is het geproduceerde daartoe niet voldoende, dan moet
de bezitstoestand worden aangetoond. Is de bezitstoestand duidelijk,
dan «zal hij als zoodanig de grens van het wederzijds bezit aan
wijzen.» De feitelijke toestand beslist in dit geval dus over het
bestaan van het recht.
Bij gemis van gebleken bezitstoestand, zal de rechter het ge
deelte, waarover de onzekerheid bestaat, in gelijke of ongelijke
deelen verdeelen, met toekenning van schadevergoeding naar
omstandigheden.
Artikel 135 behandelt een bijzonder geval, n.l. dat de door den
bezitstoestand vastgestelde grens aangewezen wordt door een al
of niet gemeen (mandeelig) werkbehoort dit aan een der partijen,
dan wordt de grens gerekend te zijn, waar de buitenkant van het
werk den grond raakt; is het werk gemeen, dan wordt de grens
lijn geacht door het midden te loopen. De nabuur zal echter
mogen aantoonen, dat de gemeene muur, die tot afscheiding dient,
op zijn grond staat, zoodat de grenslijn aan gene zijde van den
gemeenen muur ligt. Hetzelfde geldt, indien de bezitsgrens wordt
aangewezen door een gemeene sloot of heg.
Ook het uiterst moderne Duitsche Burgerlijk Wetboek bepaalt
in 920, dat «der Besitzstand massgebend» is. Bij gemis van
gebleken bezitstoestand wordt aan partijen een even groot stuk
toegekend. Laten de omstandigheden toepassing dezer voor
schriften niet toe, dan moet de grens zoo getrokken worden
«wie es unter Beriicksichtigung dieser Umstande der Billigkeit
entspricht.»
J. J. W. VAN WlECHEN.
Amsterdam, Februari 1928.