225 Secundaire driehoeksmeting. Er werd in 1929 geen terreinwerk uitgevoerd. De samenstelling van de resultaten der driehoeksmeting werd voltooid; zij werden in October 1929 in twee gedeelten aan tal van autoriteiten toegezonden en ook verkrijgbaar gesteld. Deze verschenen onder de titels: Rijksdriehoeksmeting 1885 1928, Rechthoekige coördinaten der Nederlandsche hoekpuntenen: Rijksdriehoeks meting 1885 1928, Staten van rvaarnemivgen en uitkomsten" Het eerstgenoemde bevat de rechthoekige coördinaten van alle 3732 in de Nederlandsche metingen opgenomen hoekpunten, waarvan eenige buiten de grenzen des lands gelegen zijn. De punten zijn gerangschikt in de alphabetische volgorde hunner namen; zij zijn gekenmerkt door volg nummers, welke zoo zijn gekozen, dat daaruit met een weinig oplettend heid blijkt tot welke der vijf in den tekst omschreven categoriën ieder punt behoort. Zij worden nader aangeduid telkens door een plaatsnaam, omschrijvingen zoowel van het bouwwerk, waarop het voorkomt, als van het voor het punt aangenomen zichtbare merkteeken en door het jaar, waarin de bepaling ervan tot stand kwam. In het andere deel komen voor de staten voor ieder der punten, waar richtingsmetingen werden volbracht en in iederen staat zijn opgenomen alle in het betreffende punt gemeten richtingen, welke gediend hebben voor de berekening der uitkomsten. Voor iedere door nummer en naam van het tweede eindpunt aangegeven verbindingslijn worden medegedeeld: i°. de richting, geteld ten opzichte van den positieven tak der Y-as, en 2°. de logarithme van den afstand op het aardoppervlak; 30 en 40. de bedragen welke bij die onder i° en 2° gevoegd moeten worden voor het verkrijgen van de overeenkomstige grootheden voor de rechte verbindingslijn in de platte kaart en 5°. het verschil tusschen het als waarneming aangenomen bedrag der richting en de definitieve onder i° vermelde waarde. Laatstgenoemde verschillen geven voor ieder gewenscht gedeelte des lands het beeld van den aldaar in de driehoeksmeting verkregen graad van nauwkeurigheid. Aan het slot van iederen staat komen voor gegevens in getallenwaarde en omschrijvingen der zoogenaamde stationspunten, d.w.z. van de nabij het eigenlijke hoekpunt voorkomende merkteekens, die öf een rol ver vulden bij de uitvoering der metingen, óf dienen om de plaats van het mathematische hoekpunt te kunnen terugvinden, wanneer het zichtbare merkteeken ervan verstoord mocht zijn geworden. De in elk gedeelte voorkomende tekst geeft algemeene toelichting over den inhoud der tabellen, over de wijze, waarop het werk tot stand kwam,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 229