ASTRONOMISCH NOORDEN, GEODETISCH NOORDEN, KAARTNOORDEN EN MAGNETISCH NOORDEN. i. Inleiding, definities. In verschillende gevallen komt het voor, dat metingen, die georiënteerd zijn naar de astronomische of magnetische noord richting van een punt van uitgang, in kaart gebracht moeten worden, terwijl in die kaart slechts lijnen evenwijdig met de X en de Y-as van het coördinatenstelsel zijn geteekend. Men kan dan eerst tot uitvoering overgaan, wanneer het verband tusschen de verschillende oriënteeringsmethoden bekend is. In het volgende zal dit nader worden besproken. I. Astronomisch noorden. Onder de astronomische noord zuid richting verstaat men de richting van de projectie van de hemelas (verlengde aardas) op een vlak (de horizon) dat loodrecht staat op de richting van het schietlood in het punt van waar neming. Het noorden ligt naar die zijde, waarop de projectie van de noordpool wordt gevonden. Onder astronomisch azimuth van een richting wordt verstaan de hoek tusschen de astromische noordzuidlijn en de projectie van de beschouwde richting op het vlak van den horizon. De noordrichting wordt door astronomische waarneming van sterren bepaald, wier stand ten opzichte van de hemelas bekend is. Zij is niet constant, omdat de hemelas kleine verplaatsingen ondergaat. Men corrigeert gewoonlijk op een middelbare hemelpool. II. Geodetisch noorden. Op een zeker moment wordt voor een bepaald punt op aarde, dat als uitgangspunt wordt gekozen, de astronomische noordrichting benevens lengte en breedte vast gesteld. Men neemt vervolgens een omwentelingsellipsoide aan met bepaalde afmetingen en plaatst het punt met behulp van de vastgestelde lengte en breedte op die ellipsoide. Andere punten zijn aan dit uitgangspunt geodetisch verbonden, b.v. door een driehoeksnet. Men meet de hoeken der driehoeken, een basis, en het astronomisch azimuth van een driehoekszijde in het punt van uitgang, benevens de hoogten boven een aangenomen niveauvlak op aarde.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 41