56
In de hoofdstukken V, VI en VII, bespreekt Mr. Ockers het
stelsel der Overschrijvingsordonnantie en worden een groot aan
tal verbeteringen aangegeven, waarvan verschillende in het Rap
port der Commissie 1906 reeds voor onze wetgeving zijn voor
gesteld.
Het laatste deel van het proefschrift bevat de tekst der Over
schrijvingsordonnantie met commentaar.
Alkmaar, Januari 1930. J. J. W. VAN Wiechen.
EEN VERGELIJKING TUSSCHEN DIRECTE EN
INDIRECTE LENGTE-METING.
Wanneer men den eisch stelt, dat zoo spoedig mogelijk alle
kadastrale metingen aan het Rijksdriehoeksnet moeten worden
aangesloten, dan zal dit in beboschte streken en ook op de meeste
andere zandgronden dikwijls niet anders kunnen geschieden dan
door het meten van lange polygonen.
Terwijl voor 15 jaren hoekmeting bijna alléén werd toegepast
bij hermetingen en wij daarbij huiverig waren om polygonen
langer te maken dan 1 km., is juist door de partieele aan
sluitingen de wenschelijkheid om langere polygonen te gebruiken
meer naar voren gekomen.
Wegens de groote moeite, die men zich dikwijls heeft te ge
troosten om op bepaalde plaatsen door enkele puntsbepaling een
punt vast te leggen, vaak zelfs de onmogelijkheid om dit te doen,
zou het enorme tijdsbesparing geven, wanneer wij zoo noodig de
lengte van een polygoon tot b.v. 10 km. zouden kunnen op
voeren, zoodat dan vrijwel altijd op punten van de R. D. zou
kunnen worden aangesloten (of op een zeer gemakkelijk te bepalen
punten).
Met goede theodolieten en instrumenten voor centrische op
stelling van deze en van de signalen, zijn hiertegen wat de hoek
meting betreft m. i. geen groote bezwaren meer.
Dat echter de gewone lengte-meting bij lange polygonen on
voldoende resultaten geeft, bleek mij onlangs uit een meting in
terrein, dat trouwens gerekend moet worden te behooren tol het
ongunstigste wat in ons land voorkomt.
Met het oog op de ontwikkeling van een terrein, grenzende
1