63
wikkeldste figuratie van het plan op het terrein, den landmeter
de grootst mogelijke vrijheid wordt gelaten. Dit feit is te meer
vermeldenswaard, omdat, doordien de belangen dan meestal heftig
spreken, het publiek gewoonlijk meer belangstelling toont voor
en belang denkt te hebben bij het vaststellen van een grens uit
de officieele stukken, dan voor de verrichtingen in omgekeerden zin.
Evenzeer als voor de verkleining (kaarteering) verschillende
inzichten verdedigbaar zijn, hebben ook bij vergrooting (grens-
uitzetting) verschillende toepassingen soms reden van bestaan,
waarbij valt op te merken, dat bij verkleining de zichtbare af
wijkingen in de afbeelding steeds geringer worden (men stelle
zich daartegenover eens een 2500 malige vergrooting van het
plan voor!).
Nu is soms door eene uitvoerige, voorloopige opmeting een
goed inzicht te verkrijgen en komt men, zoonoodig door indeeling
van gevonden verschillen, tot «aardige resultaten» (het indeelings-
cijfer varieert gewoonlijk, naar mate men de opmeting uitbreidt).
Niet altijd echter wordt deze moeite beloond, en blijft slechts
over een poging om tot een, voor beide partijen aannemelijke
oplossing te komen, een geschipper voortdurend onder den
schijn van deskundigheid om met de geit de kool te sparen.1)
Reeds in de eerste jaargangen van dit Tijdschrift worden
moeilijkheden bij grensaanwijzing geschetst, echter hoofdzakelijk
als argumenten vóór hermeting op groote schaal. Hoewel thans
een halve eeuw later, gedurende welke de publieke behoeften
evenveel zijn veranderd, als de waarde van den grond is gestegen
deze argumenten nog klemmender zijn geworden, is met de
mogelijkheid, dat door hermeting alle eigendomsgrenzen binnen
afzienbaren tijd door cijfers zouden zijn vastgelegd in één tech-
nischen grondslag (de droom is haast te schoon) geen rekening
gehouden in dit opstel. Het doel ervan is, om te trachten, in
J) De verleiding is groot, om enkele sterk sprekende voorbeelden uit de praktijk
te vermelden, waarbij het middel soms erger bleek te zijn dan de kwaal, of waarvan
de eenige resultaten waren voor den aanvrager een kooge nota, voor den districts-
dienst verlies van ettelijke kostbare uren en voor den landmeter onbevredigdheid en
wrevel; elk kan er meer of minder karakteristiek uit eigen ervaring ophalen.
Men werpe niet tegen, dat deze voorbeelden eene groote minderheid van gevallen
illustreeren dat ze niet te voorzien nochtans herhaaldelijk voorkomen, maakt
de gevolgde werkwijze verwerpelijk.