het bestaande stelsel eene werkwijze te vinden die bevrediging kan geven aan den uitvoerder, doordat de belangen van partijen op reëele wijze worden behartigd, en niet verder behoeft te worden gesprongen dan de polsstok lang is. De wetgever heeft partijen verplicht tot het vermelden der kadastrale aanduiding van perceelen in akten. Dit sluit de ver- onderstelling in, dat partijen zich door het kadaster kunnen doen voorlichten omtrent de juistheid der omschrijving van de betrokken perceelen, waarvoor de kennis der kadastrale grenzen immers onmisbaar is. Deze veronderstelling is vermoedelijk gegrondvest op art. 1142 van het Recueil méthodique, luidende«Het perceels gewijze opgemaakte cadaster, enz., beslist en voorkomt in het vervolg een menigte geschillen tusschen de grondeigenaars over de grenzen hunner eigendommen, enz.; en art. 1143: «Het cadaster kan en moet noodwendig in het vervolg tot bewijsstuk in rechten dienen, om den eigendom te bewijzen», welke artt. mede het aanzijn hebben gegeven aan de nog algemeen gang bare meening, dat het Kadaster steeds in staat is, om verdwenen grenzen aan te wijzen. Op grond hiervan mist m. i. de landmeter van het Kadaster moreel de bevoegdheid, om zich aan deze aanwijzing te onttrekken, afgezien van andere overwegingen die zich daartegen verzetten, waarvan ik noem: i°. vaak zijn reeds groote kosten gemaakt, die den aanvrager in rekening moeten worden gebracht. 20. het is welhaast ondoenlijk, om aan een niet-technisch onderlegd persoon aan te toonen, waarom aan zijn wensch niet kan worden voldaan en meestal zal deze niet aan de waarde van de kadastrale kaart, maar aan de capaciteiten van den ambtenaar gaan twijfelen. 30. het vertrouwen wordt geschokt in de deugdelijkheid van, door cijfers gestaafde, in de nabijheid verrichtte, of nog te ver richten grensaanwijzingen. Het is daarom noodig dat het «non possumus» van den land meter worde gesanctioneerd door een voorschrift dat de aange haalde artt. M. R. ontzenuwt en waarvan de strekking zou moeten zijnhet is den landmeter verboden grensaanwijzingen te verrichten, anders, dan op grond van meetgetallen, verzameld bij het ontstaan van de betrokken grens. 64

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 68