Op de bezwaren sub 20 en 30 zou een zoodanig voorschrift
een afdoende zij 't eenigszins rigoureus antwoord geven;
op dat sub i° kom ik aanstonds terug.
De maatregel behoeft voor belanghebbenden, die ter voldoening
hetzij aan hun wettelijke verplichtingen, hetzij aan hun eigen
verlangen naar zekerheid omtrent hunne eigendomsgrenzen
trachten, geen bezwaar te zijn.
Immers kan de landmeter thans als waarlijk deskundige
die behalve op het grondgebruik, en op terreinstoestanden, nu
ook het oog kan (maar niet behoeft te) houden op de figuratie
van de kaart leiding geven bij het oplossen van geschillen.
In dit verband moge ik verwijzen naar het artikel in de vorige
aflevering van dit Tijdschrift door den Heer van Wiechen, dat
mij voornamelijk in zijne conclusie op blz. 16, al. 5 uit
het hart is gegrepen.
De ervaring leert, dat een verongelijkte eigenaar slechts door
omstandigheden ertoe gedwongen, of door buurmans gestes ge
prikkeld, zich van de kostbare diensten van Vrouwe Justitia ver
zekert; als regel zal hij trachten door het inroepen van kadastralen
bijstand zijn vermeende rechten te bevestigen.
Na het voorgaande nu ben ik van meening, dat de landmeter
indien daarvan niet ontheven, door het hier beoogde voor
schrift zich zal moeten richten op de kadastrale grens en niet
op het «geven eener bevredigende oplossing na nauwkeurige
belangen-afweging», m. a. w. de vraag dient beantwoord, wat de
kadastrale grens, blijkens het arehief is, en niet wat, gelet op
allerlei buiten het Kadaster gelegen omstandigheden wel
als grens zou kunnen worden aangemerkt.
De door den geachten inzender aangehaalde zinsnede uit de
ministerieele aanschrijving d.d. 9 Februari 1927, Afd. Kadaster
n°. 26, wijst erop, dat met de laatste mogelijkheid door hooger-
hand reeds rekening wordt gehouden.
Om echter te voorkomen, dat meer of minder vrijmoedigheid
van den landmeter hier den doorslag geeft, en overwegende, dat
nadien degene, die zoo juist zijn onmacht heeft te kennen gegeven
om de grens aan te wijzen, door partijen niet als een arbiter
met eenig gezag zal kunnen worden aanvaard, dient de Overheid
hier m. i. verder te gaan en bij gemis aan meetcijfers de
grensregeling bij onderling overleg verplicht te stellen.