Zooals uit fig. 2 blijkt, was het prisma ook bij dit instrument aanvankelijk in het midden van het objectief geplaatst. Bij de proefmetingen bleek echter, dat de beide beelden een zeer hinder lijke parallax vertoonden, zoo erg, dat aan meten niet te denken viel. Hoewel dan soms wordt aangenomen, dat het prisma in dat geval niet vlak is, maar als lens werkt, is in dit geval wel overtuigend gebleken, dat dit hier de oorzaak geenszins was. Immers door het prisma excentrisch voor het objectief te plaatsen verminderde men het parallax-verschijnsel. Het prisma is toen voor de onderste helft van het objectief geplaatst. Dat gaf een dragelijke toestand, hoewel het m. i. nog te verbeteren zou zijn door het gewijzigde prisma, dat nu te smal is, te vervangen door een prisma, dat de breedte heeft van den halven objectief-diameter en aldus de onderste helft van het objectief geheel bedekt. Alleen in dat geval zou elk van de beide beelden gevormd worden door gelijke stralenbundels. Zoowel de sferische aberratie van het objectief als de optisch- mechanische centreering van het geheele systeem zijn in dit op zicht belangrijke foutenbronnen. De verschijnselen bij de ver schuiving van het prisma duiden erop, dat men hier te maken heeft met een objectief, dat voor de sferische aberratie vrij matig gecorrigeerd was. Ook de centreering van het stelsel was ver moedelijk niet geheel in orde, afgaande op de zichtbare beeld verplaatsing die men krijgt bij verschuiving van de instellens. Aangezien er op dit oogenblik nog aan de verbetering wordt gewerkt, kan er nog geen definitief oordeel over deze constructie gegeven worden. Doch wel is het m.i. zeker aan te nemen, dat de dubbelbeeld-afstandsmeting aan de optische constructie hoogere eischen stelt dan normaal voor kijkers van landmeetkundige in strumenten gelden. 3. Terreinmetingen. In fig. 3 vindt men het verloop van de middelbare fout in de enkele bepaling van een veelhoekszijde met een tusschenpunt, zooals die in 1928 is gevonden door ir. L. A. L. Hamers, ingenieur bij het Geodetisch Bureau tijdens een serie proefmetingen met het onder 1 genoemde instrument en een K-baak. Het be treft hier metingen voor de rivierkaarten, waarbij tusschen 2 veel- 8i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 85