Tabel 8 geeft het verloop van MD met D voor elk der 3 groepen en voor het gemiddelde. Het blijkt dat de middelbare fout in een afstand van 70 meter op grond van de onzekerheid in de constanten slechts 0.17 cm bedraagt en volkomen verwaarloosd kan worden ten opzichte van de groote fouten, die tabel 6 toont. TABEL 8. Waarden van MD in cm op grond van tabel 7. Indien men aanneemt, dat de bandmeting juist is (en tabel 5 rechtvaardigt dat), dan zou de gemiddelde verhouding k der lengten lt en 12 wijzen op een fout in de constante A van 0.03, die uit de bepaling der constante in tabel 7 geenszins gemotiveerd kan worden. Neemt men echter deze nieuwe constante aan, dan kan men daarmee de optisch gemeten lengten reduceeren totL2. De fouten y lj L» zijn dan geheel toevallige ware fouten geworden. Uit de waarden y volgt dan een middelbare fout in de optisch gemeten lengte verkregen uit de aflezing van 3 groepen in elk der uiteinden van een zijde (dus 30 aflezingen) van 2.47 cm. Dat dit getal na al het bovenstaande mijn vertrouwen in de nieuwe methode ernstig geschokt heeft, behoeft geen betoog Doch ook het eigenaardige verloop der teekens van y levert Q2 D in m 1 0 r gem. O 0.87 0.89 O.92 O.51 IO 0.77 0.76 O.77 0-45 20 0.66 0.65 0.63 O.36 30 0.56 0.53 0.50 O.3O 40 0.47 0.42 0.40 0.22 50 0.39 0.33 0-33 0.20 60 0.30 0.26 0.35 O.17 70 0.24 0.26 0.41 O.17 80 0.24 0.30 0.53 0.22 90 0.26 0.40 O.66 O.24 100 0.33 0.50 O.80 0.33 110 0.41 0.61 O.94 O.4O 120 0.51 0.73 I.IO O.46

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 96