94
een grootsten afstand vóór en achter het piket van ongeveer
2 meter. De nauwkeurige meting van dezen afstand geschiedde
door de aflezing van de punt van een schietlood aan een houten
meetlat, die met het nulpunt in het piket was geplaatst.
TABEL 9.
De afstanden met de even tientallen meters zijn verkregen
door de plaatsing van de baak in het punt o en het instrument
op piket i, 2 enz. Alle metingen van de oneven tientallen ge
schiedden in tegenovergestelde richting n.l. met de baak op piket 5'
en het instrument nabij piket o, 1, enz., behalve de afstand 110 m,
die van beide kanten is gemeten. Verder zijn de metingen zoo
uitgevoerd, dat men nooit tegen de zon in had te kijken. Dat
beteekent, dat de afstanden met even tientallen uitsluitend 's morgens
en die met oneven tientallen alleen's middags zijn gemeten. Hierbij
valt op te merken, dat in de morgenuren een gedeelte van de
baan in de slagschaduw van het Natuurkundegebouw valt. het
geen 's middags niet het geval is. In elke standplaats zijn, indien
mogelijk alle 3 groepen afgelezen. Deze zijn echter afzonderlijk
vereffend. Hierbij is voor alle metingen dezelfde benaderde waarde
A0 99.879 en B0= 0.153 ingevoerd.
Het verschil tusschen den met deze benaderingen uitgerekenden
gemeten afstand en den gegeven afstand is in fig. 4 grafisch
voorgesteld. Daarbij is elk punt echter geteekend als de gemiddelde
waarde uit de 5 opstellingen rondom één piket. De waarnemingen
op de verschillende dagen zijn hierin door lijnen van verschillend
type aangegeven.
Piket
van - naar
gemeten lengte
I
heen terug
Gemidd.
Corre
voor
temp.
cties
voor
bandlengte
Gecorri-
geeide
lengte
Afstand
tot nulpunt
OI
19-995
19.994
19-9945
O.OOO7
4" O.OO34
19.9972
19.997
I 2
2O.OO4
20.003
20.0035
7
34
20.00Ó2
4O.OO3
2~3
19.985
19.986
19-9855
- 7
4-
1
34
19.9882
59-992
3—4
20.030
20.027
20.0285
7
34
20.03 1 2
80.023
4—5
20.013
20.0I I
20.0120
7
34
20.0 147
IOO.O38
5—5
9.998
IO.OO5
10.0015
7
T-
17
IO.OO25
I IO.O4O
5—6
20.000
19.999
19-9995
7
34
20.0022
I 2O.O4O