en dus: a uk Kt qk -j- K2 pk, zoodat:
v Kj qk -(- K2 pk)
P
De correcties voor de zijden volgen uit:
A lk K, xk K2 Vk-
De beide normaal vergelijkingen kunnen, doordat:
v [qk (Ki qk K2 pk)] v a [qk uk] en
v Pk (Ki qk K2 pk)] v a [pk Uk]
als volgt geschreven worden:
a Ki [lksin2 \pk] -j- K2 [lksin cos \//k] Wj -j- a v [qk uk] qn tt
P
b"Kj [lk sin cos pk] K2 [lk cos2 ^k] w2 a v [pk uk] Pn —jt-
Waren de hoeken zonder fout gemeten, dan vallen in de tweede
leden de tweede en derde termen weg en krijgen de vergelijkingen
den bekenden vorm, welke ontstaat als de vereffening alleen voor
de zijden wordt opgezet.
Het feit, dat ieder der hoeken een eerste correctie verkrijgt,
w
welke gelijk is aan doet de vraag rijzen, hoe de strenge
vereffening verloopt, wanneer van het begin af deze correctie aan
alle hoeken wordt toegekend, zooals bij de gebruikelijke wijze
van vereffenen ook steeds plaats vindt.
Stelt y de reeds eenmaal gecorrigeerde hoek voor, zoo is:
w3
n «k
De met de hoeken y berekende richtingshoek van een zijde
zij voorgesteld door de letter <p, dan is
w3"
(pk \pk k
Voor den gesloten veelhoek moet dus [lk sin <J>k] o zijn.
Hieraan zal slechts voldaan worden, nadat aan lk een correctie
Alk en aan yk een correctie Ayt zal zijn toegekend, zoodat:
[(lk A lk) sin (<£k A 0k)] o
86
A OC k tt ~rr I ^3
W3"
W3"