wijdig aan de as van vereffening. Daardoor zijn deze eerste
correcties dus ook evenredig met de coördinatenverschillen. De
sluitfout, voor zoover deze ontstaan is uit de fouten in de lengte
meting, kan dus worden opgeheven door correcties aan de coördi
natenverschillen evenredig met die verschillen.
Hoe staat het met de tweede correcties aan de hoeken?
Ar"
v a uk [A yk"] o [ut] o
P
en dus:
rr f a (u0 ui Uk 1).
P
Het tweede gedeelte van de correctie aan een abcissenverschil
kan dus worden voorgesteld door:
yk v a (u0 -j- Ui -f- Uk 1).
De grootheden u zijn bij den gestrekten veelhoek evenredig
met de grootheden S. (zie fig. 2.) Het gedeelte van de totale
sluitfout, dat voor rekening komt van de fouten in de hoekmeting,
kan opgeheven worden door correcties aan de coördinatenver
schillen evenredig met de waarden lk (S0 Si -j-...Sk_i).
Het gaat er dus nog alleen om te bepalen, welk gedeelte van
de totale sluitfout ontstaan is uit de fouten in de lengtemeting,
respectievelijk uit die der hoekmeting.
Bij een gestrekten veelhoek, waarvan hier sprake is, of bij
een veelhoek, welke nagenoeg gestrekt is, is dit niet moeilijk.
Daartoe dient de totale sluitfout slechts te worden ontbonden in
twee componenten, waarvan de één ligt in de richting van den
veelhoek en de ander er loodrecht op.
Is de veelhoek niet alleen gestrekt, maar ook gelijkzijdig, zoo
zijn de 2e correcties aan de coördinatenverschillen evenredig met
de opvolgende waarden S0, (S0 -f- Sj), (S0 -j- Si -j- S2)
(S0 Si -f-Sk_i). Aangezien [S] o zullen deze evenredigheids
factoren tot een maximum opklimmen om daarna weeraf te nemen.
Daar in dat geval
(S0 S1+...Sk_1) lj"+("- 2) ..-("-k i)j
luiden voor n 8 de opvolgende waarden van de evenredigheids
factoren
92
A ^k" /II