95
Zijn nu de grootheden Al en Ah gebonden door deze voor
waarden, tevens geldt als eisch, dat een minimum optreedt voor
de functie:
V2 [gi A 1A 1] V2 [gh A h A h]
Daartoe zullen de partieele afgeleiden van een functie:
F 1/2 [gi A 1A 1] -f- 1/2 [gh A h A h] K, [A Sc] - Wi -
- K2 [A' Sc] - Wh
naar de grootheden Al en Ah gelijk aan nul gesteld moeten
worden. Dus
gl A 1 Kj cos (xp C) K2 sin (-p C) o
gh A h Kj sin (xp C) K2 cos (1p C) o
Het gewicht voor een lengtemeting is gelijk aan y te stellen.
De grootte van A h zal afhangen van de grootte van 1, maar
A xL"
ook van de richtingsverandering der zijde welke weer af-
P
hangt van de tweede correcties aan de hoeken.
De keuze voor de waarde aan gh toe te kennen is niet zoo
eenvoudig. Worden de tweede correcties Ay in deze keuze
betrokken, dan wordt de oplossing van dit vraagstuk minder
eenvoudig en verdient strenge vereffening de voorkeur. Blijven
de correcties A y bij de bepaling van gh buiten beschouwing,
dan worden door te stellen gh y de normaalvergelijkingen zeer
eenvoudig, n.l.
Kt [1] W| en K2 [1] Wh.
Nu isA 1 (Wh Whi) sin xb (Wj2 - Wh2) cos
en
A h j=j=j (Wu -f- Whi) cos p (Wi2 Wh2) sin p
waarin Wu en Wi2 de componenten van Wi en Whi en Wh2
de componenten van Wh voorstellen, gericht volgens de richting
van de abcissenas, respectievelijk ordinatenas.
Ook isAl Ax sin xp -j- A y cos 1p
A h A x cos xp A y sin y.