DE NAUWKEURIGHEID VAN DE OPTISCHE
AFSTANDSMETING
door
R. Montigel.
De in Nederlandsch-Indië belangrijkste methode voor meting
van afstanden is de z.g. optische afstandsmeting. Deze wordt,
zooals ook in Europa voor topografische metingen uitsluitend,
voor andere metingen in de meeste gevallen toegepast.
Over de theorie hiervan is reeds zooveel geschreven, dat deze
als algemeen bekend mag worden verondersteld. In tegenstelling
hiermede is omtrent de nauwkeurigheid der optische afstandsmeting
zeer weinig gepubliceerd Aangezien deze in groote mate van
de gebruikte instrumenten en toegepaste methodes afhankelijk is,
kan een algemeen geldige formule niet worden opgesteld. Dit
is m.i. de reden, waarom wij zelfs in de uitgebreidste geodetische
leer- en handboeken geen formule voor de nauwkeurigheid vinden.
In het als standaardwerk geldende «Handbuch der Vermessungs-
kunde» van Jordan is als middelbare fout voor een afstand van
ioo meter 0,25% opgegeven2), benevens een reeks van waar
nemingen welke duidelijk een kwadratische opklimming toont
(zie figuur 2). Er is hierbij echter verzuimd te vermelden de
grootte en aard van den gebezigden kijker, de verdeeling van
de baak, de eenheid der aflezing en de verdere omstandigheden.
Behalve deze 0,25 welke men in de praktijk alleen met
voorzichtigheid handhaven zal, bestaat er dus geen houvast, en
het leek mij met het oog op de uniformiteit en verbreiding van
de optische afstandsmeting in Nederlandsch-Indië wel de moeite
waard, een formule hiervoor uit de praktijk te putten.
Het hoeft wel geen betoog dat van waarde is een betrouwbare
kennis der nauwkeurigheid, zoowel voor de verrichte metingen
en de daaruit te trekken conclusies, als voor de nog toe te laten
Met uitzondering van de optische nauwkeurigheids-afstandsmering, welke hier
buiten beschouwing zal blijven.
a) In het «Lehrbuch fuer Vermessungswesen» von Prof. Weitbrecht, deel II is
opgegeven 0,2 tot 0,5 meter voor afstanden tusschen 50 en 100 meter.