lig
conclusies op geophysisch en geologisch gebied welke daaruit volgen.
Met groote instemming der vergadering bracht de voorzitter hulde aan
den heer Vening Meinesz voor den door hem volbrachten arbeid en
aan de Nederlandsche Rijkscommissie en de Nederlandsche Marine, die
den arbeid mogelijk maakten en bevorderden. Aan dr. Vening Meinesz
verzocht hij deze betuiging aan de Nederlandsche Marine over te
brengen.
De commissies voor speciale onderwerpen hielden hunne vergaderingen
en brachten rapporten uit in de Sectie, die ze laat drukken. Betreffende
enkele dier commissies kan reeds iets medegedeeld worden.
In de commissie N°. 6 voor kaartprojecties werd kennis genomen van
eenige bij den rapporteur over dit onderwerp (Roussilhe) ingekomen
berichten betreffende toegepaste kaartprojecties en hield wijlen de heer
Yowng een voordracht over een door hem ontworpen wijze van projectie.
Verschillende zaken werden besproken en daarbij bleek o. a. duidelijk,
dat het geven van een voorschrift voor één overal toe te passen kaart
projectie niet werd aanvaard.
De commissie N°. 9 voor reglementeering van internationaal geodesisch
werk werd gesplitst in twee subcommissies, een voor driehoeksmeting en
basismeting en een voor waterpassing. De eerste stelde uitdrukkelijk vast,
dat zij niet voornemens was bindende voorschriften te geven, maar wel
kennis wilde nemen van verschillende werkwijzen en daarover haar oordeel
ten beste te geven. Zij beval de instelling aan van een vaste commissie
voor driehoeks- en basismeting, waarin de rapporteurs over deze takken
der geodesie zitting zullen hebben, en aldus geregeld contact te onder
houden tusschen de technici, die met dergelijke metingen belast zijn.
Eenige algemeene inzichten werden geformuleerd.
De commissie N°. 17 vooreen meridiaanboog over Siam en aangrenzende
landen wenscht haar bemoeiing uit te breiden met het onderzoek naar
de mogelijkheid van een ketting van driehoeken over Malaka en Neder-
landsch-Indië naar Australië. Met het oog op deze studie werd de
heer Schepers (Ned.-Indië) als lid dezer commissie aangewezen.
De commissie N°. 18 voor lengte sprak de wenschelijkheid uit om tijdens
de herhaling in 1933 van de in 1926 uitgevoerde internationale lengte
bepalingen daarin op te nemen twee punten in Nederlandsch-Indië, ge
legen nabij en aan verschillende kanten van de door de slingerwaar
nemingen van dr. Vening Meinesz aan het licht gekomen strook van
negatieve storingen in de intensiteit der zwaartekracht. Wellicht zullen
Menado en Ternate geschikte punten zijn.
De commissie N9. 19 voor bibliografie deelde mede, dat weldra een
stuk bibliografie ter perse zal gaan.
De Sectie nam het besluit tot vervanging van commissie N°. 9 door