de klassieke tachymetrische opname van den topograaf, het on
mogelijk is om volgens deze methode topografische kaarten van
uitgestrekte, tot nog toe niet geëxploreerde terreinen op aarde
economisch te- vervaardigen.
Aërotriangulatie schijnt het middel te zullen moeten worden,
om het vraagstuk van de vervaardiging van top. kaarten van
uitgestrekte niet geëxploreerde landstreken, zonder terrestrische
triangulatie, tot oplossing te brengen, althans van terreinen met
niet uitgesproken bergland-karakter.
Laat mij het principe nog eens weer even uiteenzetten. Lucht
foto's kunnen slechts met benaderd loodrechte optische as worden
opgenomen.
De afwijking dezer as van de verticaal veroorzaakt, dat de foto
niet is een verkleining van het terrein, maar een projectieve
vervorming.
Bij zulk een projectieve vervorming veranderen de hoeken in
het algemeen. Verbindt men 3 willekeurige punten op het terrein
en de overeenkomstige beeldpunten in de foto tot een driehoek,
dan zijn de beide driehoeken niet gelijkvormig.
Er bestaat één punt in de foto, van waaruit de stralen naar
willekeurige andere punten van de foto getrokken, gelijke hoeken
maken als de stralen tusschen de overeenkomstige terreinpunten,
mits die terreinpunten in een zuiver plat vlak liggen (het z.g.
focaalpunt).
Liggen de punten niet in een plat vlak, dan is de afwijking
bij geringe hoogteverschillen wel is waar gering, maar de corres-
pondeerende verbindingslijnen op het terrein zijn in den regel krom.
Er bestaat één punt in de foto, van waaruit de stralen naar
willekeurige andere punten getrokken, afbeelding zijn van rechte
lijnen (in landmeetkundigen zin) op het terrein, hoe geaccidenteerd
dit terrein ook moge wezen (het z.g. nadirpunt).
Nadirpunt en focaalpunt zijn direct te bepalen als de ligging
van optische as en vlieghoogte bekend is, zij liggen bij geringe
afwijking van optische as uit de normaal dicht bij het midden
van de plaat (het z.g. hoofdpunt), dat onmiddellijk in elke foto
kan worden opgezocht.
In eerste instantie verwaarloost men het verschil tusschen deze
drie punten en kent aan de stralen uit het hoofdpunt getrokken
(of uit een nabij gelegen, duidelijk te onderscheiden punt getrokken)
14