145 en per persoon nog niets zegt omtrent ongemotiveerde stijging van die kosten, daar deze kosten weer ten nauwste verband houden met den duur der velddagen en de afgedane hoeveelheid werk, daar b.v. 2 lange dure velddagen voor den Staat voordee- liger kunnen zijn dan 3 korte goedkoope velddagen, dat zij in verband hiermede er vooral op willen wijzen, dat speciaal door het gebruik van een automobiel de reiskosten wel is waar vaak hooger worden, maar dat daar meestal een zoodanige nuttige meettijdwinst tegenover staat, dat het voordeel voor den kadastralen dienst nog groot is, daar gemiddeld de tijdwinst door gebruik van een auto verkregen zeker op twee velduren per dag geschat mag worden, welke velduren door den Staat zelve op f 3.per uur getaxeerd worden volgens de tarieven voor par ticulier werk, dat op grond van voorgaande overwegingen zij er ten sterkste tegen moeten protesteeren, dat door de vergelijking van de uit gaven voor het kadaster en de hen totaal onbekende belasting dienst, eene conclusie getrokken wordt, die er toe geleid heeft, dat de landmeters voor het kadaster in een uitzonderingspositie gebracht worden wat betreft het reisbesluit, dat zij van meening zijn, dat de zware velddagen eerder een ruimere vergoeding wettigen, daar ook het belang van den Staat er mede gemoeid is, wanneer de landmeters vele en lange veld dagen maken, dat zij evenwel met Uwe Excellentie van oordeel zijn, dat streng moet worden opgetreden tegen ambtenaren, die misbruik maken van de voorschriften van het reisbesluit, dat nu echter in het dienstvak het gevoel gewekt is, dat hier enkele gevallen worden aangegrepen om het geheele corps land meters omlaag te drukken, dat dit gevoel een nadeeligen invloed op den dienst moet hebben daar de lust en ambitie, zooals die gelukkig onder de landmeters nog bestaat om in het belang en voordeel van den dienst vele lange en zware velddagen te maken, in hooge mate ont nomen wordt, dat immers eene vergoeding van ten hoogste f 1,50 in de meeste gevallen voor een velddag te gering is, om een landmeter zich in zijn stand te laten bewegen, dat het eventueel intrekken van de vergoeding voor reizen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 177