'51 staat was, dit werk uit te voeren, Het demonstreert zich ten slotte in het feit, dat men van de eenige technische en weten schappelijke vereeniging op het gebied der lagere Geodesie in Nederland slechts gewoon lid kan zijn als ambtenaar en dan zulks nog van een speciaal type. Uit de vermelding van deze feiten moge terloops duidelijk zijn, dat ik in deze kwestie niet onvermengd verheugd sta tegen over onze nationale opvattingen. Ik wil dit zijpad echter niet verder betreden dan voor mijn betoog noodig is. Thans tot het eigenlijke onderwerp komende, wil ik de taak van de overheidsdiensten op landmeetkundig gebied aanduiden. Daarnaast zal ik den bestaanden toestand bespreken met enkele gevolgen daarvan, om gelegenheid te hebben een aantal deside rata te vermelden. Het gaat in de landmeetkunde steeds om de vervaardiging van een voorstellingsvorm van een gedeelte van het aardopper vlak, hetzij in getallen, hetzij in den vorm van een kaart. Hierin kan men 2 typen onderscheiden en wel: a. Het gaat uitsluitend om het aardoppervlak zooals zich dat aan ons oog vertoont. b. Men wenscht ook zekere eigenschappen of hoedanigheden van bepaalde gedeelten van het aardoppervlak voor te stellen. Het is duidelijk, dat men ook voor de onder b) bedoelde op gaven een kaart als onder a) bedoeld noodig zal hebben en wel des te beter en des te meer, naarmate de speciale kwaliteit of hoedanigheid sterker aan zeer bepaalde gedeelten van het terrein gebonden is. Tusschen een kadastrale kaart en één voor de aanduiding van het gemiddeld aantal automobielen per 1000 inwoners is in dit opzicht wel verschil. Tot groep a behooren in hoofdzaak de kaarten, welke dienen als grondslag voor plannen tot wijzigingen van den physischen terreinstoestand, d. i. van technische werken. Op deze kaarten worden uitsluitend voorwerpen voorgesteld en hun schaal is hiermee in verband gebracht en is van 1 2500 tot 1 200. Het spreekt vanzelf, dat dit type van kaarten voor onze beschouwingen van het meeste belang is. Doch aangezien de ontwerper ook met bepaalde eigenschappen en hoedanigheden van het terrein moet rekenen, zal men in de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 185