Hierbij mag eenige aandacht besteed worden aan den mathe- matischen grondslag van zulke opmetingen. Het is mij reeds meerdere malen overkomen, dat ingenieurs de grootste belang stelling hadden voor de aanpassing van de naast elkaar liggende bladen. Immers men wenscht niet, dat op een bladgrens een knik in een weg komt. In landmeetkundige taal beteekent dit, dat men alle bladen op één coördinatensysteem wenscht te hebben. Dat sluit de eisch van een meetkundig verband in. Het voordeel hiervan blijkt ook nog uit de mogelijkheid een as op de bladen te teekenen, waarvan men na het uitwerken van de beste ligging, de vergelijking opstelt! Deze weg zal o.a. worden gevolgd bij één van de grootste kanaalprojecten, die thans in bewerking komen. Ieder punt van zulk een as kan men uitzetten aan de hand van de berekende coördinaten. Het is echter ook mogelijk, nadat deze as op de grondkaarten is geteekend, door meting in de kaart, de elementen voor het uitzetten van de as te verkrijgen. Aangezien men de ligging van den nieuwen grens ook meestal uitdrukt ten opzichte van de as, krijgt men op deze wijze een zeer scherp bepaalde en ten allen tijde reconstrueerbare ligging van den grens van Rijkseigendom. Indien men dit voordeel geniet, behoeft het wel geen betoog, dat de uitspraak, die ik onlangs onder mijn oogen kreeg, dat in kaarten van technische werken aan den meetkundigen grondslag slechts zeer geringe eischen waren te stellen, onjuist is. Het is beter te zeggen, dat men in vele gevallen deze eischen niet stelt, uit hoofde van gebrek aan kennis van het voordeel en ook van de kennis, om aan dien eisch te voldoen. Naast andere zwak heden ligt hier juist het grootste tekort van de technici, die de opmetingen in vele gevallen krijgen uit te voeren. Hoe vaak bepaalt men zich niet tot het aanmeten van wat huisjes en slooten, onder het motto, dat men zich daarmee redden kan. Men vrage dan echter niet, welke gevolgen dat «redden» soms heeft. Juist op dit punt bestaat in de wereld van opzichters en middelbare technici een traditie, die bedenkelijk is. En een driehoeksnet, toegepast in alle gevallen, is voor dezulken dan het symbool van een prachtige opmeting, ook al hangt dat net volkomen in de lucht! De stemmen van deskundigen, die in bovengenoemden uitspraak aan zulke opvattingen hun sanctie willen verleenen, be hoeven op mijn applaus niet te rekenen! 154

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 188