i55 Welke rol spelen de kadastrale gegevens nu in de kartografie van zulk een werk Dat is geheel verschillend. Indien ik bijv. eerst een gedeelte van een nieuwen weg neem, die loopt door een drassig polderland, dan is in de geheele meting de bepaling van de grootte der aan te koopen terreinen de hoofdzaak, omdat de enkele sloot voor het grondverzet niet veel verschilt van het land en de afwatering misschien weinig moeite kost. Beschouwt men daarentegen een werk als de verbreeding van het Merwede- kanaal, dan is de kadastrale grootte bijna een bijzaak geworden. Hoe meer technische details een terrein oplevert, des te belang rijker is het kaartwerk ook voor het ontwerp en voor de uit voering. Hiermee hangt ook de vraag samen of bij een goede arbeids- coördineering de technische dienst of wel het Kadaster de op metingen als de eigen zaak zal moeten beschouwen. Mijn meening is, dat hier de technische dienst in de eerste plaats behoort op te treden als verreweg de meest geïnteresseerde. Uit het feit, dat het kadaster tot taak heeft de grootte der te onteigenen per- ceelen te bepalen, kan ik nog geen argument putten voor het vervangen van de noodzakelijke «cooperation» door een «mono polie». Ik geloof ook niet, dat de voorstanders onder U van een monopolistisch kadaster dit aldus argumenteeren. Men hanteert dan meer den eisch, dat het werk moet geschieden door den Dienst, die de strengste eischen stelt. Nu heb ik boven al even aangeduid, dat men zich in die eischen gauw vergist en hier de gegeven werkelijkheid in dit opzicht tracht te doen doorgaan voor hetgeen eigenlijk noodzakelijk zou zijn. En heel sterk staat men inderdaad, indien men wijst op alle opmetingen, die in de technische wereld worden uitgevoerd en die voor kadastrale doeleinden onbruikbaar zijn. Ik wil dit graag beamen, doch stel vast, dat men dan komt op het gebied der opportuniteit en dat men dan den rechten weg der wenschelijkheid verlaat, gezien van uit het bij uitstek maatschappelijke en gezonde Amerikaansche begrip der Cooperation. Ik geef toe, dat het vaak moeilijk is hiermee aan te haken aan de bestaande situatie in ons land, die juist misvormd is door een chronisch gebrek aan contact en cooperation. Dat mag echter nooit een beletsel zijn bij het nastreven van een gezonde arbeidscoördineering en bij het opruimen van de be lemmeringen hiervoor. Op dit laatste kom ik later nog terug.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 189