Hoe ook in concrete gevallen de samenwerking met het kadaster er zal uitzien, vaststaan moet, dat deze van het begin van den arbeid af zal bestaan en dat aan de eischen van beide partijen op redelijke wijze zal worden voldaan. Het voldoen aan den eersten eisch kan voor het maken van een ontwerp al van beteekenis zijn, indien men van kadastrale zijde op de grondplans eenerzijds de perceelgrootten bepaalt, doch vooral anderzijds reeds eerder hierop de kadastrale perceelgrenzen in twijfelachtige ge vallen inmeet en aangeeft. Men heeft dan het voordeel, dat men reeds bij het ontwerp alle consequenties kent die uit de kadastrale parcelleering voortvloeien. De zoo herhaaldelijk voorkomende dure verrassingen tijdens de uitvoering, waarbij blijkt, dat men nog een eigenaar meer tegen komt, zijn dan uitgesloten. Hier staat tegenover, dat het kadaster soms medewerking moet ver- leenen in gevallen, waarbij al of niet als gevolg van de metingen het tracé verschoven wordt. Dit zal men zooveel mogelijk moeten beperken, doch te vermijden is het inderdaad niet. Voor de technische diensten kan uit een nauw contact met het kadaster echter slechts voordeel groeien. Het is een stimulans voor goed werk en zal als resultaat grondplans i iooo opleveren, die het in de meeste gevallen mogelijk zullen maken, de perceel grootten hieruit te bepalen, hetzij grafisch, hetzij uit de coördi naten, die men bijv. met een coördinatograaf kan opmeten in die kaart. Dat geeft snelheid in het verkrijgen der perceelgrootten en het elimineert de verschillen in resultaten, die thans zoo vaak moeten optreden. Van het grootste belang is ook het op het terrein uitzetten van de op het papier ontworpen onteigeningsgrens. Dit dient niet te geschieden door met de uitvoering van het werk belaste technici, doch liefst door hetzelfde personeel, dat ook met de opmeting belast was. Zoo noodig kan direct na of bijna ge lijktijdig met het uitzetten de grens worden ingemeten en met de ontworpen grens op de grondplans worden geverifieerd. Dat de technische dienst natuurlijk de garantie moet geven, dat alle wijzigingen in de grenzen tijdens de uitvoering langs denzelfden weg wqrden behandeld, spreekt vanzelf. Indien tenslotte het werk is uitgevoerd kunnen de metingen door het kadaster volgen, die voor de kadastrale toepassing noodig zijn. In het geval, dat de technische dienst van elk werk revisie- teekeningen wenscht, zouden deze metingen, uitgevoerd op den 156

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 190