In welke richting men het ook zoeken wil, men kan gerust
vaststellen, dat hier voor het Kadaster een opgave aanwezig is,
die m.i. aanvaard dient te worden, doch die voortspruit uit een
zuiver Gemeentebelang.
Geheel anders is het met de rooilijnen. Ook dit zijn aan
duidingen van publiekrechterlijken aard, doch zij betreffen alleen
de Gemeente en hare burgers en het Kadaster komt hiermee
niet in aanraking. Ook met de rooilijnenkaarten is het in de
meeste Gemeenten niet gunstig gesteld. Er is in een rooilijnen-
besluit vaak een groote «soepelheid» besloten, die het den uit
voerenden ambtenaar tegenover het publiek niet al te lastig
maakt. Een flinke dikke lijn, zonder één cijfer of getal kan
soms wonderen doen. Inderdaad schuilen hier wel eens moeie-
lijkheden, vooral bij nieuwbouw, als men het gedetailleerde
ontwerp voor de bebouwing nog niet kent. Rooilijnen in oude
gedeelten, die dienen ter normaliseering van een straat, laten
zich vaak nog beter omschrijven, bijv. t. o. van de as van een
weg e. d. Bij den nieuwbouw ziet men soms, dat de rooilijn
wordt vastgesteld, nadat de bebouwing gereedgekomen is. Dan
is het natuurlijk precies de gevellijn en is een «soepele» om
schrijving overbodig.
Hoe men het ook inricht, men zal toegeven, dat de rechts
zekerheid uiteindelijk toch een net van rooilijnen vraagt, die door
cijfers bijv. coördinaten, zijn vastgelegd, verband houdend met
het uitbreidings- en bebouwingsplan. Dit vraagstuk zal de ge
meente zelf hebben op te lossen, evengoed als al het landmeet
kundige werk ten dienste der Bedrijven.
In vele Gemeenten in ons land begint men te begrijpen, dat
hier iets gebeuren moet. Op menige secretarie heeft men ook
de administratieve bezwaren van de huidige gebrekkige situatie
in ruime mate aan den lijve ondervonden. En de finantieele
zijde van het vraagstuk culmineert in de bepalingen betreffende
het Bouwverbod. Dit heeft sommige Gemeentebesturen doen
inzien, dat men bij de groote finantieele verantwoordelijkheid,
die volgt uit het hanteeren van het Bouwverbod, betere karto-
grafische grondslagen noodig heeft, dan thans meestal het geval
is en dat men vooral op grond hiervan ook gerechtigd is tot
bepaalde uitgaven voor dit doel.
Toch is nog geen algemeene oplossing in het zicht. In sommige
159