groote Gemeenten is men aan den slag gegaan. Men heeft alles
bij elkander gezocht wat er aan kaartenmateriaal was, dus hoofd
zakelijk kadasterkaarten, en stelde, al of niet met aanvullende
metingen, hieruit een plan samen voor de geheele gemeente.
Zoo is men emstreeks 1910 begonnen met de samenstelling van
de z.g. «kaart van Amsterdam», een kaartwerk op schaal 1: 1000,
met talrijke gebreken weliswaar, doch dat tegenover betrekkelijk
geringe kosten, zeer groote diensten aan de Gemeentehuishouding
heeft bewezen.
Elders is men begonnen met systematische nieuwe metingen.
Dit geschiedde als regel geheel onafhankelijk van het Kadaster.
Het gevolg is geweest een aantal kaarten, die technisch min of
meer juist kunnen zijn, doch die de administratieve en juridische
bezwaren betreffende het uitbreidingsplan niet uit den weg
ruimden. Wel konden deze metingen bij het projecteeren den
ontwerper voor allerlei onheilen bewaren en een uitvoering over
eenkomstig het project mogelijk maken. De vraag, of zulke
metingen, die slechts een gedeeltelijke oplossing brengen, gerecht
vaardigd zijn, is in sterke mate van economischen aard. Ver
schillende gemeenten hebben op deze vraag bevestigend geant
woord. En ik geloof, dat zulks niet ten onrechte is, indien het
een stad betreft, waarvan het uitbreidingsplan ook wezenlijk tot
uitvoering komt.
Behalve economische motieven, is het echter ook wel vaak het
feit, dat de technici eenigszins «onwennig» staan tegenover zulk
een groote systematische opmeting, dat men er niet toe overgaat,
eer opmeting geheel noodzakelijk is.
Thans ontmoeten de gemeenten de z.g. hermetingsbeweging
in het kadaster. Zoeken zij dit eenerzijds min of meer uit eigen
onmacht, het is echter ook wel degelijk in verband met de op
lossing van het gedeelte der moeielijkheden in de kartografie
van het uitbreidingsplan, dat alleen door het kadaster kan worden
opgelost.
Dit laatste is een belangrijk punt en wordt door de z. g. her
meters in het kadaster dan ook met graagte naar voren geschoven.
Ik geloof, dat dit niet ten onrechte geschiedt. In de eerste plaats
zullen de meesten der voorstanders der algemeene hermeting nu
langzamerhand wel inzien, dat een algemeene hermeting in ons
land een illusie is. Reeds vroeger heb ik in een artikel in het
i6o