rede allen welkom en spreekt er zijn voldoening over uit, dat
zoovelen zijn gekomen om deze vergadering bij te wonen.
Het afgeloopen jaar heeft zich gekenmerkt door een zekere
onrust als gevolg van maatregelen, die vrij zeker een uitvloeisel
zijn van het volledig samenvoegen van den dienst van het Ka
daster met den Belastingdienst. Verschillende keeren zijn we
verrast door besluiten en maatregelen, die een minder aangename
stemming veroorzaakten.
De twee voornaamste gebeurtenissen zijn wel de twee proeven,
die nog gaande zijn en wel die te Amsterdam met het verrichten
van werkzaamheden te velde door teekenaars en die in de op
geheven divisie Roermond met het instituut hoofden van dienst,
waardoor geheel andere personeelsverhoudingen zijn ontstaan.
Spr. brengt in herinnering, dat een trouwe bezoeker onzer
jaarvergaderingen hier niet meer aanwezig kan zijn: den heer
Van Riel, lector te Wageningen, hebben we in het afgeloopen
jaar verloren. We zullen hem hier zeer missen, maar hij zal in
onze gedachten blijven voortleven als iemand, die zijn beste
krachten heeft gegeven aan het Kadaster en aan de landmeters
opleiding. Een waardige opvolger van den heer Van Riel
hebben we gekregen in den heer Tienstra, wiens benoeming
tot lector aan den landmeterscursus we met genoegen hebben
vernomen. Spr. hoopt en verwacht dat de heer Tienstra daar
een werkkring zal vinden, die hem veel voeldoening zal geven.
b. en c. De notulen der vorige vergadering en het verslag
ingevolge art. i6« Huish. Reglement worden goedgekeurd.
d. De heer O. J, Jonas wordt bij enkele candidaatstelling
herkozen tot lid van het Bestuur.
e. Redactie van het Tijdschrift.
De Voorzitter deelt mee, dat de heer Tienstra zich bereid
heeft verklaard, nog een jaar de redactie te verzorgen. In den
loop van het jaar kunnen we een opvolger zoeken.
De heer Smit vraagt, of de redacteur niet gewoon lid der
vereeniging moet zijn.
De Voorzitter zegt, dat dit niet noodig is, maar dat het Bestuur
het wel wenschelijk acht.
I
166