De heer Eisen ga, door de afdeeling Den Haag candidaat
gesteld, verklaart deze candidatuur niet te aanvaarden en stelt
voor, den heer Tienstra bij acclamatie te herkiezen, waarmee de
vergadering zich onder applaus accoord verklaart.
f Bespreking van het instituut hoofden van dienst.
De heer O. J. Jonas leidt dit punt namens het Bestuur in en
zegt, dat de door onze vereeniging ontworpen voorstellen tot
wijziging van de I. K. door een vorige jaarvergadering werden
aangenomen. Nadat overleg met de vereeniging van Hoofd
ambtenaren geen succes opleverde, zijn deze voorstellen bij het
Departement ingediend en later door het Bestuur mondeling
verdedigd. Inmiddels werd de proef Maastricht ingesteld. Door
het Bestuur werden onze voorstellen hierna nog toegelicht en
verdedigd in een audiëntie bij den Minister en werd tevens ge
vraagd, ook met deze voorstellen een proef te nemen, echter
zonder succes.
In de instructie voor de proef Maastricht scheen inmiddels
veel van de wenschen van K. en L. bevredigd te zijn en het
kwam dus op de toepassing aan.
Onze voorstellen liggen er nu nog steeds en het Bestuur wenscht
te weten of deze gehandhaafd moeten blijven of niet. Deze
voorstellen zijn na lange voorbereiding vastgesteld en belichamen
datgene, waarvoor onze voormannen jarenlang gestreden hebben.
Spr. memoreert de kernpunten dezer voorstellen: invoering en
vastlegging van het enkelvoudige district; goedkeuring van de
metingstukken door den districtslandmeter met repressief toezicht
van den I. V.
Heeft nu de proef Maastricht nieuwe inzichten verschaft om
trent deze punten, zoodat er aanleiding zou bestaan, om onze
voorstellen te herzien? De invoering van meervoudige idistricten
en het nazien van de metingstukken door het bureauhoofd geeft
aanleiding tot vorming van zeer verschillende toestanden aan de
kantoren: van volledig uitgeoefend I. V.-regiem tot toestanden
overeenkomstig de voorstellen van K. en L. met onproductieve
en productieve chefs. Voorschriften zullen hierin geen eenheid
kunnen brengen, groote onrust in ons corps zal het resultaat zijn.
Dat het systeem Maastricht oneconomisch is, zal wel niet ontkend
kunnen worden.
167