van het personeel en voor de verdere ontwikkeling van het dienstvak. Spr. zet uiteen, dat ten aanzien van het aantal en de grootte der districten groote soepelheid toegepast moet worden. Aan sommige kantoren zullen districten met één landmeter ge vormd moeten worden, aan andere met twee of drie landmeters. Jonge landmeters zullen niet dadelijk met een district belast kunnen worden en moeten een tijdlang toegevoegd blijven. De afd. Arnhem vindt het gewenscht, dat de landmeters onderling de naziening van eikaars metingstukken verzorgen. De taak der heofdambtenaren moet zijn: regelend en leidend, de I. V. is er om de hoeveelheid en de kwaliteit van het geleverde werk te beoordeelen, doch geen tijd besteden aan de afdoening van het gewone werk. Hij krijgt bij deze regeling meer gelegenheid voor controle en verificatie. De afd. Arnhem is er tegen, dat aan 30 of 40 landmeters een in hoofdzaak controleerend baantje wordt gegeven, dit is een verschuiving van werk en versnippering, die niet economisch noodzakelijk is. Het door de afdeeling ontworpen districtenstelsel staat tusschen het systeem Maastricht en het streng doorgevoerde eenmansdistrict, en heeft de voor- deelen van beide vereenigd. Spr. hoopt dat dit bemiddelings voorstel zal worden aanvaard. De heer J. H. Jonas zegt, dat de afd. Groningen-Drenthe tot ongeveer dezelfde conclusie is gekomen als Friesland. Zij acht handhaving van de voorstellen van K. en L. noodzakelijk, des noods aangevuld met een landmeter-kantoorchef, zooals Friesland voorstelt, uitsluitend belast met toezicht. De heer Glerum vindt het wonderlijk, dat het Departement over zoo'n belangrijk punt noch de Commissie voor G. O., noch onze vereeniging heeft gehoord. Spr. vreest, dat er groote ver warring dreigt te ontstaan terwijl eenheid geboden is. Het is misschien mogelijk, het hierover eens te worden, dat de organisatie in het Zuiden door ons verworpen moet worden. In deze orga nisatie is de positie van den landmeter neergedrukt, ook tegenover het publiek, en de bewering, dat de kwaliteit van het werk beter zou worden, is z. i. ongegrond. We leven in een tijd van be zuiniging en rationalisatie. Ook ons dienstvak moet zoo goed en zoo goedkoop mogelijk werken. Spr. acht het niet toevallig, dat de proef veldassistenten en de proef Maastricht gelijktijdig worden genomen en acht het gewenscht een Commissie te be- 169

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 205