te vermenigvuldigen, de vormen [a x] enz. worden gelijk aan de
vergelijking (3) o.
De waarden Li enz. zijn op te lossen uit de vergelijkingen (3),
is A de determinant van de coëfficiënten van de normaalverge
lijkingen, dan is:
ai [ab] [ac]
bi [bb] [bc]
Ci [bc] [cc]
Li A
[aa] a., [ac]
l2 A
[ac] Ci [cc]
Hieruit volgt voor hetgewichtsgetal [aa]:
[xx] 1
ai at [ab] [ac]
ai bi [bb] [bc]
ai Ci [bc] [cc]
[aa] ai bi
[ab] b]bi
[ac]
[bc]
[ac] bi Ci [cc]
A A
Voor de gewichtsgetallen [(3 /3] enz. worden soortgelijke vormen
gevonden, alleen in de kolommen van de determinanten in de
tellers, waar de elementen geen sommen voorstellen, komen de
opvolgende indices bij de letters. De waarden van de tellers, in
het getal voorstellende de som van de gewichtsgetallen, worden
dus alle =A, derhalve
[x x] [(3 /3] [7 r]n A
m2 \[x x] [|3 j3] [<y y](n— r) m2
mi2 m22 mn2 r= (n— r) m2.
D. de Groot.
In de eerste oplossing is verondersteld, dat de overbodigheid
van 7 waarnemingen uitgedrukt werd door 7 voorwaardenver-
gelijkingen. Principieel is nu wel elke vereffening van indirecte
waarnemingen tot die van directe waarnemingen met voorw. verg.
terug te brengen, maar de stelling kan ook voor indirecte waar
nemingen direct bewezen worden, als volgt.
182
(6)