187 ambtenaren. Het Bestuur wil nog wel eens aandringen op actie in dezen. De heer Hornix meent, dat er bij sommige takken van dienst wel verplaatsingskosten worden vergoed, bij verplaatsing op ver zoek. Indien het Departement niet bereid is tot bekendmaking van vacatures, zou z. i. het Bestuur onzer vereeniging deze zaak zelf ter hand kunnen nemen en aan de leden kunnen berichten, waar een plaats open komt. De heer J. H. Pi eters merkt op. dat aan verschillende andere ambtenaren wel kennis wordt gegeven van vacatures. De heer ter Plegt wijst op het verplaatsen op zeer korten termijn van teekenaars in den laatsten tijd, zonder verzoek, en acht dit verkeerd. De heer Gier urn sluit zich hierbij aan en betoogt, dat deze verplaatsingen op korten termijn groote stagnatie in de afdoening van het werk veroorzaken, daar ons werk continu is. De Voorzitter zegt toe, dat het Bestuur op herstel van den vroegeren toestand zal aandringen. De Voorzitter deelt een en ander mee over de actie inzake de resolutie betreffende de reis- en verblijfkosten. g. Over de redactie van het Huishoudelijk Orgaan worden geen opmerkingen gemaakt. h en i. De benoeming van afgevaardigden naar de algemeene vergadering van H. O. R. A. en in den vereenigingsraad der Centrale van Hoogere Rijksambtenaren wordt aan het Bestuur overgelaten. k. Bij de rondvraag merkt de heer Berendsen op, dat het wenschelijk zou zijn, aan de landmetors een legitimatiekaart te verstrekken. De Voorzitter zegt, dat men in voorkomende gevallen zijn aanstelling kan meenemen. De heer Mandersloot acht een legitimatiebewijs in den vorm van de toegangskaarten der Spoorwegen beter. De Voorzitter zegt toe, dat het Bestuur hierop zal aandringen. De heer J. H. jonas wijst erop, dat eigenaren niet verplicht zijn, toe te staan dat Kad.-steenen op hun grond worden ge plaatst, hij zou gaarne willen, dat hierin werd voorzien.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 225