193
ning gebracht zou moeten worden. De planparallelle plaat Is
nu echter zoodanig in het instrument gemonteerd, dat zij bij
nulaflezing op den trommel, scheef staat en daardoor een ver
schuiving van nonius beeld ten opzichte van baakbeeld geeft
van i m.m. (100 m.m. in werkelijkheid). De overblijvende 24 m.m.
worden automatisch in de aflezing verwerkt, door de nulstreep
van de nonius t. o. v. het nulpunt der baakverdeeling 0,24 m.m.
naar binnen te verplaatsen, zoodat de optelconstante dus in de
aflezing verwerkt .is, en het instrument, ook bij hellend terrein,
automatisch den horizontalen afstand geeft tusschen baak en
instrument.
Om dit laatste in te zien dient opgemerkt te worden, dat de
wigvormige prisma's Kj en K2 uit fig. 3 in tegengestelden zin
ten opzichte van elkaar draaien, wanneer aan den kijker een
helling wordt gegeven. Bij horizontalen stand van den kijker