195
dat de constante van 88 m.m. uit fig. 4 niet aan de automatische
reductie meedoet. De aan te brengen correctie is echter zeer
gering (bij een helling van -f- 36s bijv. 1 cm), en alleen van
belang bij zeer sterke hellingen, voor welk geval de correctie
op het instrument zelf is af te lezen.
Na deze beschouwing over de inrichting van den tachymeter
springen nu wel dadelijk de groote voordeelen van het instrument
tegenover den dradenafstandsmeter in het oog.
iste. We hebben slechts te maken met één aflezing, die boven
dien vrij is van parallax. Bij ondulatie en wind is deze enkele
aflezing een zeer groot voordeel omdat, ook bij bewegende baak,
de beide halve beelden zich niet uit elkaar zullen bewegen en
daarom de aflezing nog zeer goed mogelijk is.
2de, Zeer groote onveranderlijkheid der constanten van het
instrument. Wel is waar neemt bij verhooging der temperatuur
de brekingsindex van het glas toe, waardoor de parallactische
hoek grooter zal worden, doch tevens zet het metaal, waarop de
baakverdeeling is aangebracht, [uit. Glassoort en baakmateriaal
zijn nu zóó gekozen, dat deze beide invloeden elkaar opheffen,
en de temperatuur dus geen rol speelt bij de meting.
3de. De automatische reductie tot den horizon.
Wil men een onderzoek instellen naar de constanten van het
instrument, dan moet dit onderzoek betrekking hebben op:
a. de optelconstante;
b. de vermenigvuldigconstante.
De optelconstante controleeren we, door een korten afstand
(kort, omdat de invloed van ue vermenigvuldigconstante op zoo'n
afstand gering is) met het instrument en met de meetband nauw
keurig te meten. Het verschil in gevonden afstand kunnen we
als correctie aanbrengen aan het instrument, door de twee aan
den trommel I (fig, 2) zittende de schroefjes los te draaien, en
daarna de index ten opzichte van den trommel te verplaatsen.
Bij den tachymeter van de Gemeente Amsterdam vond ik een
optelconstante, die 2 c.m. te klein was. De vermenigvuldig
constante is afhankelijk van den parallactischen hoek, dien de
2 draaibare prisma's vormen, en die voor een constante K 100
Ó7C,66CC bedraagt. Deze prisma's moeten met een ongehoorde
nauwkeurigheid geslepen worden, omdat een slijpfout van icc,2
reeds een afwijking geeft van 1 c.m. per 100 M. De techniek