197
van de drie waarnemers. Het voordeel der vereffening van dezen
vierhoek was, dat een eventueele fout in de lengte van den
meetband of in de vermenigvuldigconstante van het instrument
slechts een gelijkvormige vergrooting of verkleining van de
figuur opleverde, dus niet van invloed was op de middelbare
fout per lengteeenheid (100 meter). De gewichten voor de direct -
en indirect gemeten zijden werden in de vereffening gelijk ge
nomen, hoewel hier misschien theoretisch wel wat tegen in valt
te brengen.
Het resultaat der vereffening is weergegeven in bijgaande
staatjes.
Directe meting. Indirecte meting.
Als middelbare fout voor de directe meting werd gevonden
1,1 c.m. per 100 M., voor de indirecte 2,2 c.m. per 100 M., een
waarde die uitstekend overeenstemt met de 2,0 a 2,5 c.m. per
100 M„ die Boszhardt zelf voor de nauwkeurigheid opgeeft.
Wanneer men bedenkt, dat de meting plaats had in een terrein,
dat zich uitstekend leende voor directe afstandsmeting, dan komt
men tot de conclusie, dat in sterk geaccidenteerd terrein, waar
de directe meting zooveel moeilijker is, de indirecte methode
zeker gelijkwaardig zal zijn aan de directe.
Bepaalt men de verschillen der vereffende zijden van directe
en indirecte meting, dan blijken al deze verschillen positief te
zijn, hetgeen zou wijzen op een vermenigvuldigconstante die iets
te klein zou zijn (ongeveer 1,5 c.m. per 100 meter).
Een nadere bepaling van deze constante had plaats door een
zeer nauwkeurig met den meetband gemeten afstand van 85 M.
eveneens optisch te bepalen. Uit een gemiddelde van 10 waar-
Zijden.
Gemeten.
Corr.
Vereff.
zijden
AB
I75-565
0
175-565
BC
156.24
0.005
156.245
CD
I53-785
0
153785
DA
126.265
0.015
120.25
AS
127.325
0.015
127-34
BS
99-31
0
99-31
CS
140.695
0.005
140.69
DS
41.07
0
41.07
Zijden.
Gemeten.
Corr.
Vereff.
zijden.
AB
175-55
O
175-55
BC
156.20
0.02
156.22
CD
153-75
O.O I
15376
DA
126.24
0.02
126.22
AS
127.29
0.02
127.31
BS
99-32
O.O I
99-31
CS
140,69
0.02
140.67
DS
41.06
O
41.06