wenschen van onze vereeniging: beginselen zijn blijvend. De
uitvoering kan, zoonoodig gewijzigd worden. Zoo was het oor
spronkelijk aantal districten in den Haag en Amsterdam in 1924
ongeveer tweemaal zoo groot als tegenwoordig. Evenzoo zou
ook het aatal bureaux, indien de ervaring zoo iets wenschelijk
maakte, na eenige jaren aanzienlijk vergroot kunnen worden.
Daarvoor zou niet één bepaling van het besluit gewijzigd be
hoeven te worden. Bovendien is Maastricht een proef een proef
waarbij zelfs uitdrukkelijk voorop gesteld is, dat gerekend wordt
op 25 improductieve tijd voor de hoofden. En als men nu
met deze bezetting van de bureaux eens komt op 50 °/0, dan
zijn de bureaux daarom niet veroordeeld, maar heeft de proef
uitgewezen in welke richting verder moet worden gewerkt.
U geeft thans aan onze vereeniging een advies: oppositie voeren
tegen een organisatie, zonder zelfs de resultaten van de proef
af te wachten. Ik heb ook een advies gegeven: meewerken en
trachten het m. i. meest wenschelijke te bereiken, door te vragen
uitbreiding der proef, benoeming der hoofden als regel naar
anciënniteit en verkleining der bureaux.
Dat advies gaf ik uit volle overtuiging, niet omdat ik een
voorstander ben van bureaux, maar juist omdat ik voorstander
ben van districten, want dat bureau zou zijn het district, zooals
ik dat steeds voor oogen heb gehad, zooals ik dat ook in het
T. v. K. en L. 1930 blz. m beschreven heb en waarmede toen
vele leden instemden.
Ik hoop, dat U zich thans kunt indenken in welke moeilijk
heid ik me bevind: ik moet stemmen vóór districten en tegen
districtshoofden, tegen alle bureaux en vóór de bureaux welke
districten zijn.
Daarom herhaal ik, hoe ook de uitslag van het eerste referen
dum moge zijn, als medelid mijn beroep op U: Geef ons voor
lichting en beschouwingen, spaar mij geen critiek, want alles is
mij liever dan stemmen als eerste en hoogste zedelijke kracht
voor onze vereeniging te aanvaarden.
Met de meeste hoogachting
Bussum, 16 Nov. '31. W. Smit.
20I