bij de plaatselijke commissie heeft ingediend en in dat geschrift heeft gesteld: Willem Rijsten heeft op de vergadering van eigenaren te kennen gegeven, dat zijn zuster met de voorgenomen ruilverka veling accoord gaat als het nieuwe blok komt ter plaatse, waar zij thans het meerendeel harer landerijen heeft liggen; de com missie ging toen met dit yoorstei accoord; Thans blijkt, dat zij van den ouden grond niets terugkrijgt en dat het nieuwe bezit van aanmerkelijk mindere kwaliteit is dan t grootste gedeelte van haar vroeger eigendom; Op dien grond maakt de ondergeteekende bezwaar tegen de voorgestelde ruilverkaveling en verzoekt alsnog haar een nieuw perceel aan te wijzen in overeenstemming met de gemaakte af spraak. Overwegende, dat genoemde commissie te vergeefs heeft ge tracht met opposante tot overeenstemming te geraken; Overwegende, dat vervolgens de ten deze benoemde Rechter commissaris ter bijeenkomst door hem ingevolge art. 62 der Ruilverkavelingswet bepaald heeft getracht partijen tot overeen stemming te brengen en tot vaststelling van het plan van ruil verkaveling en van de schattingen te geraken; Overwegende, dat bij die gelegenheid het gerezen geschil echter is blijven bestaan en dat meergenoemde Rechter-Commissaris daarop de zaak heeft verwezen naar de terechtzitting der Recht bank van 19 Mei 1931; Overwegende, dat ter evengemelde terechtzitting, opposante bij monde van haren schriftelijk gemachtigde heeft doen zeggen: Mijne zuster de lastgeefster, heeft bezwaar tegen het opgemaakte plan van ruilverkaveling, omdat zij met haar kavel op eene geheel andere plaats komt te liggen dan zij wenscht. De wensch- commissie heeft mij beloofd, dat mijne zuster land krijgen zou daar waar het meerendeel van haar land lag. Of het nu juist beloofd is, weet ik niet, doch ik kreeg den indruk, dat het zou geschieden. Mijne zuster wenscht beslist een zoodanigen kavel te krijgen, dat zij bij haar oude perceelen komt te liggen. Zij staat thans goed land af en krijgt waardeloos land terug, dat bovendien afgelegen ligt. Mijn zuster wil het haar toegekende land in geen geval hebben, en van de zijde van geopposeerde onder over- 203

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 243