dinaten bekend zijn. Deze steenen zijn ingegraven tot hun kop
gelijkstaat met de grond. Tusschen deze signalen legt men de
hoofdpolygonen en vormt daarna het geheele net.
Ze worden zooveel mogelijk gelegd langs de grenzen van de
perceelen, daar hierdoor de grenssteenen tevens als polygoonpunt
kunnen dienst doen. Men heeft n.l. in Zwitserland het z.g. «Posi
tieve stelsel» en de perceelsgrenzen zijn allen volledig ingesloten
tusschen ruwbehakte steenen. die veel overeenkomst vertoonen
met onze Kadastersteenen, zonder echter van een groef te zijn
voorzien. En wordt n.l. in de kop van de steen een gaatje ge
hakt, dat dan het vaste punt aanduidt.
Aan deze «Vermarkung» wordt veel zorg besteed. Van al de
geplaatste steenen wordt een schets gemaakt, meestal in de oude
Kadasterplans. Deze dient dan om bij de opmeting de punten
terug te kunnen vinden.
Nadat de volledige «Vermarkung» van polygonen en perceels
grenzen klaar is begint dan de eigenlijke meting. Het veldwerk
maakt men voor zoover geen indirecte afstandsmeting toegepast
wordt b.v. bij het rondommeten van gebouwen in notitieboekjes,
voor de indirecte methode heeft men natuurlijk aparte formulieren.
Wat het veldwerk aangaat, dit wordt alles op aparte plans over
gebracht z.g. «Handrisse» die dan als veldplans dienst doen. Op
deze Handrisse zijn dus alle meetcijfers overgebracht. Is het
mogelijk deze cijfers direct in de veldplans op te nemen, zoo geeft
men daaraan de voorkeur. De minuutplans zijn geteekend op
vrij stevig papier en dit is weer op groote alluminium platen
geperst.
Op het bureau worden ook eenige registers aangehouden n.l.
een perceelen register vermeldende het nummer, de grootte, de
plaatselijke benaming en de soort van eigendom van het perceel;
daarnaast een alphabetische naamlijst vermeldende de eigenaren
en de nummers der hun toebehoorende perceelen.
Hieruit worden dan de z.g. «Güterzettel» opgemaakt, waarop
men dus kan zien welke perceelen één eigenaar hebben benevens
de grootte enz.
De «Vermarkung» van de grenzen heeft het groote voordeel
dat de onzekerheid van deze grenzen opgeheven is. De «Mark-
steine» moeten zoo geplaatst zijn dat men ze onderling kan zien.
Is dit door de accidentatie van het terrein niet mogelijk, dan
2 I I